Kunstsubsidie is een grillige jackpot

Je kunt geen reputaties opbouwen en onderhouden door subsidies met de onvoorspelbaarheid van een loterij toe te kennen, oordeelt

Elke vier jaar laat het Fonds Podiumkunsten een bom ontploffen boven onze cultuurpodia, waar juichende winnaars naast lamgeslagen verliezers staan. Het contrast is elke keer weer immens, zeker sinds toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra de kunsten tot overbodig fröbelhobbyisme heeft verklaard. Het huidige budget is met een derde gekort, tot bijna 27 miljoen. Even voor de verhoudingen: dat is eenderde van wat de overheid ineens wel vrij kon maken voor een gelegenheidsportret van Rembrandt.

Die korting is op zichzelf al funest, maar wat het pas echt rampzalig maakt is de beoordelingsmethodiek die het Fonds Podiumkunsten hanteert. De aanvragen krijgen stempels in drie categorieën: A. honoreren, B. honoreren voor zover het budget het toelaat. C. niet honoreren.

De B-categorie geeft natuurlijk alle problemen. Die heeft voor de absurde situatie gezorgd dat allerlei instellingen – Orkater, Korzo, Noorderslag – een positieve beoordeling kregen, en tussentijds opgestoken duimen, maar nu toch, totaal uit het niets, nul euro krijgen.

23 instellingen verliezen hun meerjarige subsidie, terwijl er wel 28 nieuwelingen bijkomen, zoals de van zichzelf al succesvolle popgroep De Staat – goed voor jaarlijks een kwart miljoen, terwijl ze nergens op gerekend had. De aanvraag was naar eigen zeggen ‘een longshot’. De subsidieaanvraag als loterijlot: met wat geluk krijg je de volle mep. En anders krijg je nul euro, ongeacht je eerdere subsidies, en ongeacht de positieve beoordelingen.

De fout in het beoordelingssysteem is de ondoordringbare muur tussen de A- en de B-categorie. Wie om nogal ondoorzichtige redenen tot de winnaars in A behoort krijgt meestal het volledige gevraagde bedrag, de B-categorie helemaal niets.

Mij maak je niet wijs dat De Staat niet even gelukkig zou zijn met de helft of eenderde van de exorbitante subsidie. Schitterend hoor, 28 nieuwkomers, maar die zouden ook al dolgelukkig zijn met een bescheiden stimuleringsbeurs, die de doodssteek voor de gevestigde namen in de B-categorie had kunnen voorkomen.

De fondsdirecteur schrijft in haar blog dat alle aanvragen ‘langs dezelfde meetlat zijn gelegd’, ongeacht of je voor het eerst aanvroeg of al naam had gemaakt. Die werkwijze haalt de continuïteit uit de cultuursector. Je kunt geen reputaties opbouwen en onderhouden door subsidies met de grilligheid van een loterij toe te kennen. Door nu eens hier, dan weer daar de jackpot te laten vallen, laat je steeds ontspruiten wat je eerdaags weer omzaagt.

Niemand kan aan de lopende band meesterwerken produceren. Voor het artistieke proces is het essentieel dat je experimenteert, en dus het risico neemt dat af en toe een productie flopt of faalt. Nu dat rechtstreeks je voortbestaan bedreigt, zullen instellingen voor veiligere wegen kiezen, eenvormiger en voorspelbaarder. Dat kan onmogelijk het doel van het Fonds Podiumkunsten zijn.

Christiaan Weijts is schrijver.