‘Gevluchte mensen kunnen tikkende tijdbommen zijn’

Interview psychiater Boris Drozdek

Twee mannen, gevlucht naar Europa, pleegden er aanslagen. Boris Drozdek behandelt vluchtelingen. „Ze voelen zich ballast.”

Het kartonnen doosje met tissues staat in de spreekkamer van Boris Drozdek (53) nooit pontificaal op tafel, zoals bij veel van zijn collega’s. De psychiater moffelt het weg in zijn bureau. Hij vindt zo’n uitnodigende verpakking iets banaals hebben. Dat past niet bij de complexiteit van zijn cliënten. „Het gaat hier om het hervinden van betekenis in het leven.” Drozdek behandelt sinds 1992 mensen die zijn gevlucht en kampen met een oorlogstrauma.

Foto Anais López

Boris Drozdek, psychiater, in zijn spreekkamer. Foto Anais López

Hij was toen net van Zagreb – dat „ietsjes gebombardeerd” werd toen hij er woonde – naar Nederland verhuisd om Bosnische vluchtelingen te behandelen. Sindsdien kwamen zijn cliënten steeds vaker ook uit andere landen. Nu ziet hij in zijn spreekkamer in het Psychotraumacentrum Zuid Nederland in Den Bosch vooral Irakezen, Iraniërs, Syriërs en Eritreeërs. Ongeveer vijf cliënten per dag.

In zo’n week als de vorige, volgt Drozdek het nieuws met een frons boven zijn hoornen bril. Twee mannen, gevlucht uit oorlogsgebieden, pleegden in Duitsland aanslagen. De één met een bijl in een trein, de ander met een rugzak met explosieven bij een popfestival.

„Tikkende tijdbommen”, worden vluchtelingen dan genoemd, valt ook Drozdek op. Geert Wilders maakte de uitdrukking in 2015 populair, hij doelde op IS’ers die zich onder Syrische vluchtelingen zouden mengen. Maar er wordt nu ook mee verwezen naar vluchtelingen die geestelijk beschadigd zijn en agressief worden.
Uit een rapport van de Gezondheidsraad blijkt dat 13 tot 25 procent van de asielzoekers in Nederland kampt met posttraumatische stressstoornis of een depressie. Ongeveer vijf keer zoveel als mensen die hier zijn opgegroeid. Het deel dat wordt opgemerkt, belandt in het centrum van Drozdek, of bij een van de drie andere instellingen in Nederland.

„Ja, gevluchte mensen met een oorlogstrauma kunnen tikkende tijdbommen zijn”, zegt Drozdek. De manier waarop Nederland met hen omgaat, draagt er volgens hem sterk aan bij of ze zullen ontsporen, zich bijvoorbeeld agressief uiten, imploderen of het evenwicht vinden.

„De kloof tussen de gastsamenleving en de nieuwkomer wordt groter”, ziet Drozdek. Hij doelt daarmee onder meer op het heersende anti-vluchtelingensentiment. Als vluchtelingen niet worden betrokken bij de samenleving creëer je lone wolves, zegt Drozdek. „Dat is gevaarlijk.”

Trauma soms na decennia geuit

Een oorlogstrauma uit zich bij iedereen op een ander moment: meteen na de vlucht, na een jaar, soms na twee decennia. Cliënten bezoeken het centrum gemiddeld twee jaar regelmatig. Ze worden doorverwezen door de huisarts, of komen er terecht omdat ze stennis schopten in een azc. „Over mensen die in stilte lijden maak ik me het meeste zorgen, die worden niet snel gevonden.”

Cliënten voeren eerst een gesprek met Drozdek, die bekijkt welke behandeling nodig is. Soms gaan ze in groepstherapie – goed oppassen of een Assad-aanhanger en een sympathisant van het Vrije Syrische Leger bij elkaar zitten. „Het serieus nemen van problemen en het uitspreken ervan is vaak al een remedie.”
In zijn spreekkamer ziet Drozdek ook „daders”. Mensen die lid waren van een organisatie die – vanuit het oogpunt van de tegenpartij – terroristische daden heeft gepleegd. „Er was een man uit het Midden-Oosten die bommen in bussen heeft geplaatst.”

Die man werd gepakt en gemarteld. Zijn nagels werden uitgetrokken. Hij moest plassen over een elektrische koker waardoor alles van binnen is verbrand.” Als we dit soort mensen marginaliseren, is de kans groter dat ze iets doen, zegt Drozdek.

Hij zit met zijn rug naar de deur. Zoals altijd. De patiënt moet de hele ruimte kunnen zien. Het kiepraam, de leverkleurige vloerbedekking, de grijze sofa met zwarte bloemen en oranje kussens. Maar vooral: de deur. „Ze scannen altijd de ruimte, hoe ze weg kunnen komen.”

Nederland blijkt geen walhalla

Drozdek schakelt vaak over naar de tweede persoon enkelvoud als hij over zijn cliënten praat. „Je voelt je in je nieuwe land verantwoordelijk voor achterblijvers. Je leeft nog, waarom help je hen niet? Maar Nederland blijkt geen walhalla voor asielzoekers. Er zijn onduidelijke en lange procedures. Je wordt als ballast gezien. Je hebt geen geld. Je wordt steeds woedender.”

Mensen ervaren het beleid in Nederland als afremmend, weet Drozek. Zelf stoort hij zich aan bezuinigen op tolken. Statushouders die geen Nederlands spreken hebben geen recht meer op een vertaler. In zijn praktijk huren ze tolken in. Maar er komt misschien een moment waarop dat onbetaalbaar wordt.

Drozdek schetst een situatie waarin een tolk volgens hem noodzakelijk is. „Je wilt een inburgeringstoets doen maar door je trauma kun je niet slapen, is je concentratie weg. Hier kun je niet over praten met een zorgverlener. Je zakt, en moet daardoor geld terugbetalen.

De komst van (getraumatiseerde) vluchtelingen kan een samenleving destabiliseren, zegt Dorzdek. „Maar je kunt Europa niet dichthouden. In Israël hebben ze een muur gebouwd, maar die werkt ook niet. We betalen nu de prijs voor onze welvaart .”