Deze week heeft de FEIF Youth Cup plaats in het Drentse Exloo. Bijna 80 internationale jeugdruiters doen mee aan teamwedstrijden op IJslanders: een paardenras dat naast de gewone gangen als stap, draf en galop, twee extra gangen kent. De stoeterij van Cunera Rauwerda in Weesp heeft 65 van die paarden en leent ze uit aan de IJslandse deelnemers.
Waarom doen jullie dat?
„Omdat de deelnemers geen eigen paarden bij zich hebben. Dat heeft te maken met het importverbod op paarden dat in IJsland geldt. Een paard mag het land wel uit, maar geen enkel paard komt IJsland in. Daarom mogen ze op onze paarden.”
Om hoeveel ruiters gaat het?
„Twee jongens en zes meiden in de leeftijd van 14 tot 17 jaar. Ze zijn twee dagen eerder gekomen om te kijken welk paard het beste bij hen past. De ruiters zijn gewend om op verschillende paarden te rijden en ze willen zó graag meedoen aan deze Cup, dat ze er alles – dus ook rijden op een onbekend paard – voor over hebben.”
En wat levert het jullie op?
„We hebben zelf heel goede paarden, en dan is het prettig om daar heel goede ruiters op te laten rijden. Dat komt de gangen van het paard ten goede. We krijgen een kleine onkostenvergoeding voor het voer en het gebruik van onze zadels en hoofdstellen want ook zelf meegebracht materiaal mag niet mee terug naar huis.”
Leggen jullie volwassen ruiters uit IJsland ook zo in de watten?
„Nee, daar gaat het heel anders: zij komen wel degelijk met hun allerbeste paard naar de wereldkampioenschappen – volgend jaar trouwens in Nederland – maar moeten er daarna afstand van doen. Soms wordt het paard ter plekke verkocht. Daar wordt nu al druk over gespeculeerd: wie komt met welk paard, en is dat paard nog vrij of is het ruim voor de WK al verkocht?”