De benoeming van de voormalige eurocommissaris en Franse oud-minister Michel Barnier tot hoofdonderhandelaar van de Europese Commissie over een Brexit, is een interessante zet. Na de bekendmaking, woensdag, regende het commentaren dat de Britten deze jakobijn wel rauw zouden lusten. Hoe haalde Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker dit in zijn hoofd, terwijl ze in Parijs openlijk speculeren over de business die ze na een Brexit van de City kunnen overnemen?
Als je deze stereotypen even opzijzet, zie je een ander beeld opdoemen. Voor de Britten zijn twee dingen vitaal als ze met de EU gaan onderhandelen over uittreding. Eén: ze willen dat internationale financiële instellingen in Londen, na New York het grootste financiële centrum ter wereld, een speciaal ‘paspoort’ krijgen waarmee ze vrije toegang houden tot alle andere EU-landen (als ze dat niet krijgen, moeten die instellingen naar de EU verhuizen). Twee: mee blijven doen aan de Europese interne markt, zónder een van de pilaren ervan – vrij verkeer van personen – te accepteren. En laat het nu zo zijn dat uitgerekend de 65-jarige Barnier, Fransman of niet, bijna vijf jaar lang eurocommissaris is geweest met precies die twee dossiers in zijn portefeuille.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/04/25112888022_33fb6f9fc0_o.jpg)
Als iemand weet dat de onthechting van het Verenigd Koninkrijk van de rest van de EU een keihard gevecht zal worden om geld en financiële belangen – een soort oorlog met andere middelen - is het Barnier. Afgelopen jaren heeft de conservatieve oud-minister en oud-Europarlementariër constant in de frontlinies gestaan tussen eurolanden en het VK. Hij kent de vitale belangen aan beide kanten als geen ander.
Daarmee is Barniers positie radicaal anders dan de vorige keer dat hij in Brussel arriveerde. Dat was begin 2010, ruim een jaar nadat de financiële crisis in Europa begon. Hij volgde een neoliberale Ier op, Charlie McCreevy (bijgenaamd ‘McCreepy’), die er eer en genoegen in schepte om de financiële sector zo min mogelijk te reguleren, crisis of geen crisis. Dankzij een staaltje politieke arm twisting van president Sarkozy kreeg Barnier vervolgens de post. Londen was razend. Het eiste het ontslag van de hoogste ambtenaar onder Barnier, een competente Zweed, die prompt ging lesgeven op Harvard. Diens adjunct, een ervaren Brit die in Brussel op handen werd gedragen maar „te Europees” was voor de City, sneuvelde ook.
Barnier, een voorkomende, maar lichtelijk saaie Savoyard van bescheiden afkomst, wist niets van de financiële wereld. Zijn eerste reis ging naar Londen. Britse kranten beschimpten hem om zijn slechte Engels en citeerden voormalig City-minister Lord Myners, die eens met Barnier door een statige gang vol schilderijen was gewandeld en daar gretig over vertelde. De Fransman, zei Myners, „stond bij elk schilderij stil. Ik dacht, dit is een man met wie ik een interesse deel. Tot ik besefte dat hij naar zijn eigen spiegelbeeld keek in het glas voor elk schilderij, om zijn haar of toupet goed te doen.” Zulke verhalen typeerden Barnier, maar meer nog het politieke klimaat.
Brusselse slangenkuilen
Barnier leerde snel. Zijn staf was tevreden: ze brachten uren met hem door, hij zoog hun informatie op. Iemand die luisterde, dat hadden ze lang niet meegemaakt. Zijn nieuwe topambtenaar, een Brit die alle Brusselse slangenkuilen kende (en Junckers man voor het Britse referendum was), behoedde hem voor flaters. Zo, gecoacht door zijn omgeving en onder immense druk om eindelijk de financiële sector aan banden te leggen, ging Barnier aan de slag. Van short-selling tot derivatenhandel, van ratingbureaus en hedgefondsen tot kapitaalvereisten voor banken: hij produceerde het ene wetsvoorstel na het andere. Geregeld praatte hij selecte journalisten – in het Frans - bij over zijn ‘scorebord’. Soms nam hij stelling tegen de City, zoals tijdens een dispuut over kapitaalbuffers voor banken, waarbij Londen werd overstemd. Maar toen de ECB eiste dat clearing van transacties in de eurozone zou plaatsvinden en niet in Londen, koos Barnier de Britse kant.
Van 2010 tot eind 2014 zat hij op de meest controversiële dossiers van Europa. Iedereen vocht met iedereen: parlement, lobby, lidstaten, Commissie. Dat Barnier overleefde, zegt veel. Wat hem wacht, is waarschijnlijk erger. De Britten reageerden koeltjes op zijn benoeming. De Fransen willen keihard zijn tegen Londen, en moeten zich wellicht inhouden om Barnier niet te schofferen. Europees ‘president’ Donald Tusk, die lidstaten vertegenwoordigt, heeft zélf een onderhandelaar benoemd. Hij wil niet dat de Commissie, de hoeder van het Europese verdrag, een sleutelrol speelt in de Brexitonderhandelingen. Ook de Britten praten liever met Tusk en de lidstaten, van wie sommigen ver willen gaan om Londen bij de les te houden en de EU te verwateren, dan met de meer legalistische, Europees-gezinde Commissie. Barnier zal vanaf zijn eerste werkdag, 1 oktober, alles uit de kast moeten halen om zichzelf überhaupt op de kaart te zetten.