Is Spielberg uitgebloeid?

Steven Spielberg Over twee weken komt ‘The BFG’ uit. Eye Filmmuseum staat deze zomer in het teken van regisseur Steven Spielberg. Maar meesterwerken maakt hij nog zelden.

Spielberg reanimeerde met blockbusters als Indiana Jones en E.T. eigenhandig Hollywood
Spielberg reanimeerde met blockbusters als Indiana Jones en E.T. eigenhandig Hollywood

Steven Spielberg hoefde zich in mei op het filmfestival van Cannes niet al te lang onder het volk te mengen om zijn nieuwe film The BFG te promoten, over twee weken in Nederland te zien. Perspraatjes, rode loper, banket, dan weer aan boord van megajacht The Seven Seas, dat Spielberg in 2010 voor zo’n 200 miljoen dollar in Alblasserdam liet afbouwen: 86 bij 14 meter met ruimte voor 14 gasten, 23 man personeel, helikopter, bioscoop, dinerzaal, spa, fitnessruimte, massagesalon en zwembad met filmprojectie.

De filmpers oordeelde zuinig over de wat richting- en risicoloze Roald Dahl-verfilming The BFG, die dit weekend flopte bij zijn Amerikaanse debuut. Maar in Cannes wilde niemand hem bruuskeren; Spielberg strooide van zijn kant minzaam algemeenheden naar de pers. Dat het fijn was om terug te zijn op de plek waar E.T. in première ging en het boek te verfilmen dat hij z’n kinderen voorlas. Dat kinderfilms zo’n „niet-cynische ervaring” zijn.

Tekenend voor Spielberg anno 2016 was zijn reactie op de vraag hoe hij de balans tussen kunst en commercie vindt in zijn films. „Ik denk daar nooit over na. Weet u, film is gewoon werk. Hard, leuk en aantrekkelijk werk. Ik ben er dol op, anders zou ik nu op zee rondvaren.”

Leuk werk, anders zou ik op zee rondvaren: geen woorden van een filmmaker voor wie nog veel op het spel staat. En dat straalt het werk van het 69-jarige filmgenie de laatste tien jaar uit. Spielberg wisselt virtuoos, maar zielloos spektakel – Indiana Jones 4, Kuifje – af met plechtstatig historisch drama: War Horse, Lincoln, Bridge of Spies. Chique plaatjes, nobele intentie, weinig urgentie; zijn laatste bloeitijd – de onverwachts duistere post-9/11 fase van Minority Report, War of the Worlds en het paranoïde meesterwerk Munich – sloot hij af in 2005. Sindsdien lijkt zijn honger gestild.

Boy wonder

Het Eye Filmmuseum doet deze hele zomer in het kader van het programma Spielberg: meesterverteller een greep uit de 56 titels die hij regisseerde en de 158 films en tv-series die hij produceerde. Het zoekt zichtbaar een balans tussen twee Spielbergs: de ‘boy wonder’ die met veredeld B-filmspektakel als Jaws en Indiana Jones het artistiek bevlogen, zwartgallige tijdperk van het ‘nieuwe Hollywood’ na 1975 ten grave droeg. Met maatje George Lucas (Star Wars) reanimeerde hij met die blockbusters het studiosysteem.

De tweede Spielberg is een filmmaker die zijn Peter Pan-complex ontgroeide met volwassen historisch drama, te beginnen met The Color Purple in 1985. Zelf ontkent Spielberg dat er verschil is tussen broodfilms en liefdeswerk: hij doet niet aan ‘één voor de studio, 'één voor mezelf’ maar neemt alles even serieus. Zo dwong zijn oude mentor Scheinberg hem in 1993 om eerst kaskraker Jurassic Park te draaien voordat hij geld kreeg voor het vermoedelijk verliesgevende Schindler’s List, het met zeven Oscars beloonde Holocaustdrama dat Spielberg echt salonfähig maakte. In Polen monteerde hij na een dag gettoscènes in de avonduren zijn digitale dinosauriërs. Dat hield zijn hoofd fris, zei hij achteraf.

Super 8

Juist zijn oude spektakelfilms als Close Encounters of the Third Kind en E.T. lijken achteraf wat persoonlijker dan zijn prestigefilms: avonturen vol angst en onbestemd verlangen in buitenwijken vol gebroken gezinnen. Het Eye draait ook Spielberghommage Super 8 uit 2011, waar een groepje tieners een zombiefilm opneemt en getuige is van een treinramp waarbij een alien vrijkomt die huishoudt in hun buitenwijk. Spielbergs alter ego in Super 8 is Charles, een kwikzilveren regisseur in de dop met veel ellende thuis. Zelf raakte hij als tienjarige verslingerd aan zijn vaders Super-8-camera nadat hij in de huiskamer een ongeluk ensceneerde met speelgoedtreintjes. En terwijl het huwelijk van zijn ouders desintegreerde – pa een gesloten workaholic, ma een flamboyante verschijning – ontdekte hij dat films hem als joodse outsider in redneckstad Phoenix „quasi-populair” (zijn woorden) maakten: de leuke meisjes en bullebakken dansten naar zijn pijpen.

Het rauwe talent van Spielberg zie je in Duel (1971). Als stagiair bij Universal trok hij in 1968 de aandacht van studiohoofd Scheinberg met liftersromance Amblin’, die hem als jongste regisseur ooit een zevenjarig contract bezorgde. Drie jaar later brak hij door met tv-film Duel. Opgenomen in twaalf dagen, was dit kat-en-muisspel tussen een handelsreiziger (Dennis Weaver) in een rood autootje en een verloederde truck – van de chauffeur zie je alleen een arm en cowboylaarzen – zo bloedstollend dat hij in Europa in de bioscoop uitging. „Ik ken die persoon die Duel maakte niet”, bekent Spielberg in een dvd-commentaar. „Ik kan zo’n film niet meer maken. Nu zou ik, op zijn Europees, betekenislagen zoeken.” Of dat een verlies is? „Die jongen van Duel had Saving Private Ryan weer niet kunnen maken. Je films groeien met je mee.”

Of Spielberg op zijn oude dag nog een keer tot bloei komt? Zijn vader en moeder lopen tegen de honderd. Tijd zat dus.