
Waar zou Bambi zijn geweest zonder Stampertje? Deze levenslustige en immer opgewekte kinderoppas leert het wankele hertje lopen, praten, bloemen eten en schaatsen – althans, tot op zekere hoogte.

Stamper is een stuk assertiever en brutaler dan de verlegen Bambi, hij is knuffelbaar, maar ook kritisch en ongeduldig, en helpt Bambi zo grenzen verleggen en zijn wereld vergroten. Het konijn vult het hert aan, helpt hem op weg, is mentor, klankbord, toetssteen, helpt hem in én weer uit de penarie – wat voor het avontuur wel zo prettig is. Hij is partner, maatje, bondgenoot, en de perfecte nummer 2; de immer loyale ‘runner up’. Ook wel: de sidekick.

Don Quichot heeft Sancho Panza, Robinson Crusoe heeft Vrijdag, Batman heeft Robin. En iedere hoofdpersoon in elke denkbare Disney- of Pixaranimatiefilm, heeft één, twee, of zelfs meerdere (Sneeuwwitje!) sidekicks aan zijn of haar zijde. Pinocchio en krekelheertje Jiminy Cricket. Simba uit The Lion King, met zijn vrolijke Timon en Pumbaa. Mowgli in The Jungle Book en beer Baloo (en panter Bagheera). En dan heb je in de Pixar-stal nog Boo uit Monsters Inc., Edna Mode in The Incredibles, Linguini in Ratatouille, Bing Bong van Inside Out – stuk voor stuk zijn het schattige, grappige bijfiguren die complementair zijn aan de protagonist.
Hoeveel diepgang kun je van een vergeetachtige picasso doktersvis redelijkerwijs verwachten?

Ze zijn extremer, en oogsten daardoor makkelijker de lach. Omdat ze minder perfect zijn dan de held is er meteen herkenning. Soms bedienen ze een andere doelgroep: stripheld Batman werd opgezadeld met puber Robin, prototype aller sidekicks, om een tienerpubliek aan te boren; prinsessenfilm Frozen werd met sneeuwpop Olaf en rendier Sven beter geschikt gemaakt voor jongens.

De tikkeltje saaie, overbezorgde clownvis Marlin uit Finding Nemo (2003) had een goede sidekick aan Dory, het montere, verwarde blauwe visje met de stem van Ellen DeGeneres, die ondanks haar kortetermijngeheugenverlies onmisbaar bleek bij het terugvinden van zijn zoekgeraakte zoontje Nemo. In Finding Dory is zij nu gepromoveerd tot heuse hoofdpersoon. De vraag is: is dat een goed idee? Want hoe snoezig de sidekick ook is, hij heeft zo zijn beperkingen.

Eerst en vooral staat de sidekick (een goed Nederlands woord is er eigenlijk niet voor; bijfiguur volstaat niet echt) ten dienste van de held van het verhaal. Het publiek leert dankzij hem dat de hoofdpersoon als vriend de moeite waard is: alleen al zijn onwrikbare loyaliteit jegens de held bewijst dat. Vooral als de protagonist aanvankelijk niet erg sympathiek lijkt, zoals de knorrige Mr. Fredricksen in Pixars Up, is de toewijding van de sidekick cruciaal, en moet die het publiek op z’n minst laten twijfelen: als die schattige mollige padvinder Russell zo halsstarrig van deze oude brompot houdt, dan moet hij wel bepaalde kwaliteiten bezitten die wij (nog) niet hebben gezien. Op vergelijkbare wijze moet een oerdomme sidekick de hoofdpersoon slimmer doen lijken, een bangige sidekick de held dapperder, enzovoort. Het contrast brengt de kijker tot inzicht.
Vliegwiel en contrapunt
De sidekick dient daarbij als vliegwiel voor het verhaal, en als karakterologisch contrapunt voor de held. Door zijn aanwezigheid creëert de sidekick gelegenheid voor conversatie, aldus zorgend voor de nodige ‘expositie’: uitleg over de situatie, de personages en hun biografie. De sidekick onthult verborgen aspecten van het karakter van de held; in hun gesprekken en confrontaties komen diens gedachten en gevoelens aan het licht. Rapunzel in Tangled, eenzaam opgesloten in haar toren, deelt haar dromen en fantasieën met kameleon Pascal. Dat deze grappige sidekick geen tekst heeft, maakt hem tot een uitstekend luisteraar.
De protagonist in een animatiefilm is, als het goed is, een rond en complex personage. Het is, met name in de oudere Disney-films, vaak een goedzak met een nobel doel, en een afgewogen palet aan emoties en karaktertrekken. Dat evenwichtige karakter schreeuwt om een beetje kleurrijke compensatie. Een tikkeltje saaie hoofdpersoon heeft baat bij een komische sidekick. Andersom werkt overigens evengoed. Is de hoofdpersoon vrolijk en impulsief, dan staat daar vaak een strenge, zorgzame sidekick tegenover, voor de balans. Kleine zeemeermin Ariel is verliefd, enthousiast en avontuurlijk. De Jamaicaanse kreeft Sebastian, hofcomponist en spion van haar vader, is een zeurpiet en een chagrijn, een bangerik en een control freak. Zij worden vrienden tegen wil en dank.
Aanvulling en nevenkleur
Waar de hoofdpersoon zich netjes in het midden van het emotionele spectrum ophoudt, verkennen de sidekicks stoutmoedig de randen. En dat is misschien wel precies wat ze minder geschikt maakt als hoofdpersoon. Ze zijn extremer, maar ook meer eendimensionaal. Ze hebben een simpel, vereenvoudigd karakter, dat een duidelijk doel dient. Omwille van dat doel – aanvulling en tegenkleur – belichamen ze vaak maar één karaktertrek. En dat is niet genoeg om een hele film te dragen. Niet voor niks zijn er veel zwijgende sidekicks (Pascal, Sven, aapje Abu in Aladdin): hun gevoelsleven doet er weinig toe, en wordt enkel gecommuniceerd via koddige blikken die een weinig complexe binnenwereld suggereren. Anders dan de hoofdpersoon maakt de sidekick bovendien nauwelijks emotionele ontwikkeling door – tamelijk fataal voor drama bij een promotie tot hoofdpersonage.
Dat geldt ook voor Dory, de sidekick uit Finding Nemo, die hoofdpersoon werd in Finding Dory. Hoeveel diepgang kan je van een vergeetachtige picasso doktersvis redelijkerwijs verwachten? In Finding Nemo was haar geheugenverlies nog grappig, en bovendien handig voor het scenario – Dory’s aanwezigheid en complicerende afwijking brachten spanning en tegenslag in de zoektocht van Marlin. Nu zij zelf een film moet dragen, wreekt dit schrijverstrucje zich. Want hoezeer de scenaristen ook hun best doen om Dory alsnog een beetje biografisch drama te verschaffen, uiteindelijk vervliegt bij haar elke emotie in luttele seconden.
Oeps, vergeten.