Zes filmklassiekers voor zwoele zomeravonden

Filmklassiekers Welke klassiekers moeten we de komende maanden kijken? Filmrecensenten over hun favoriete zomerfilms.

  1. Richard Linklater: Dazed and Confused (1993)

    dazed

    Tienerzomers zijn goed voor levenslange nostalgie. Het filmgenre ‘coming of age’, waarin jeugd volwassen wordt, speelt zich dan ook meestal in de zomer af. Op camping, prom night of vakantiebaantje komt je lot voor altijd vast te liggen. Winner of loser? Thuisblijver of uitvlieger? Zie George Lucas’ kaskraker American Grafitti (1972) waar een ensemble tieners sidderend van de hormonen op een zomeravond in auto’s cruist. Feest, denken ze. Wij weten dat het erop of eronder is.

    Juist omdat het zich aan die logica onttrekt, is Dazed and Confused van Richard Linklater (Boyhood) de allerleukste coming-of-agezomerfilm. Linklater kijkt anno 1993 terug op een laatste schooldag, en feestnacht, in suburbaan Texas anno 1976, waar machowaarden worden uitgedaagd door semirebels hedonisme. Het is geen stonerkomedie, ondanks wiet en bier, noch een American Grafiti voor de jaren zeventig. Linklater legt eerder liefdevol de tastende pathos van de adolescentie vast, met zijn onhandig coole poses, avances, feestjes. Dopeheads, nerds en atleten: niemand gehoorzaamt de clichés van het high school-drama. De populaire quarterback is gewoon een fijne vent. De wraak van de nerd is vooral sneu. En qua leven, liefde of loopbaan ligt alles nog open. Is dit de beste tijd van mijn leven, vragen ze zich af? Ze hebben geen idee.
    Coen van Zwol

  2. Jacques Deray: La Piscine (1969)

    piscine

    „Ik hou niet van de zomer, ik hou alleen van de tussenseizoenen”, verzucht Marianne (Romy Schneider). Maar hoog zomer is het, en op zomer kan alleen nog herfst en winter volgen. Dat knagende besef geeft La piscine van regisseur Jacques Deray uit 1969 zo’n onderhuidse melancholie. Marianne en haar minnaar Jean-Paul (Alain Delon) lijken de ultieme staat van – seksuele – vervulling te hebben gevonden, terwijl ze verblijven in een kapitale villa in de buurt van St. Tropez. Met zwembad. Delon en Schneider – die ook in werkelijkheid een stel waren geweest – hebben verpletterende seksuele chemie.

    En laten we eerlijk zijn: een deel van de charme van La piscine is het ongegeneerd bespieden van twee prachtige filmsterren in minieme badkleding; het voyeurisme waarmee ook paparazzi hun brood verdienen. Maar echt jong zijn ze niet meer: Delon wordt al wat grijs aan de slapen. Ze bevinden zich in de zomer van hun leven. Dat knaagt – zeker als er ook nog voor beiden seksuele rivalen opduiken. Die roerloze tevredenheid van water en zon houdt geen stand.
    Peter de Bruijn

  3. Spike Lee: Do the Right Thing (1989)

    spike

    Zomerhitte en heel veel mensen op weinig vierkante meters, dat geeft problemen. In Spike Lees Do the Right Thing (1989) dat speelt in een kleurige, gestileerde versie van het multiculturele Brooklyn in de jaren tachtig, leidt het zelfs tot rellen. Op de heetste dag van het jaar wordt de initiële vrolijkheid – felle rode en oranje tinten in gebouwen en outfits, melige dialogen, spelende kinderen – overschaduwd door groeiende frustratie over al dan niet reëel racisme. Terwijl Lee het zweet steeds prominenter over slapen laat gutsen van zowel Italiaanse Amerikanen, Afro-Amerikanen als Latino’s in de buurt, smelt bij iedereen het geduld weg. Chauvinistische foto’s in een buurtpizzeria en een in een opwelling kapotgeslagen gettoblaster leiden tot een dode en volkswoede.

    Do the Right Thing riep felle controversen op toen hij uitkwam. Was de film een oproep tot geweld aan de achtergestelde bevolkingsgroepen in de VS? Maar 27 jaar later staat de film nog recht overeind. Dat is te danken aan de humor – nog versterkt door de onbegrijpelijke liefde voor lycra en haarlak van de jaren tachtig. Maar ook omdat de thematiek nog steeds zo relevant is – mede door parallellen tussen het rauwe slot en de dood van de Afro-Amerikaanse Eric Garner in 2014 door politiegeweld. Is relschoppen nu wel of niet ‘the right thing’ om veranderingen teweeg te brengen in een wanhopige situatie? Spike Lee laat de conclusie aan de kijker over.Sabeth Snijders

  4. Jacques Tati: Les vacances de Monsieur Hulot (1953)

    tati

    Er is elk jaar wel een andere reden om Les vacances de Monsieur Hulot (1953) van de Franse filmmaker en komiek Jacques Tati de beste zomerfilm aller tijden te vinden. Allereerst natuurlijk omdat de zo goed als dialoog- en plotloze zwart-witfilm over de zomergasten van het klassieke Hôtel de la Plage in Saint-Marc-sur-Mer aan de Atlantische kust – het staat er nog steeds! – en de charmante strapatsen van de innemend stuntelende Monsieur Hulot zo herkenbaar en grappig is.

    In welk hotel je ook komt, je komt er wel een of twee van de personages uit de film tegen. In Les vacances de Monsieur Hulot is elke terloopse en triviale vakantiegebeurtenis een bron van liefdevolle spot: of het nu het kopen van een ijsje, een tennispartijtje of de zoete flirt met het mooiste meisje van het dorp is. Niet alleen Hulot heeft een oogje op blonde Martine, dat geldt ook een naamloze links-radicale intellectueel (een anti-Hulot). Terwijl de pijprokende Hulot haar onhandig het hof maakt met bloemen en rijtochtjes, wil deze eveneens aan zijn pijp verslaafde boekenwurm haar imponeren met marxistische dialectiek.

    Ook hem komen we op elke vakantiebestemming tegen: de wijsneus met het jasje over zijn schouders geslagen als uiterste concessie aan het gemak. Voortdurend in de weer met wapperende kranten. En als de avond is gevallen leest hij nog in het licht van een lantaarnpaal. Hij wil de wind niet in zijn haren voelen, geen zand tussen zijn tenen. Maar op zijn manier geniet hij. Hij heeft een boek.
    Dana Linssen

  5. Luchino Visconti: Il Gattopardo (1963)

    tijgerkat

    De zomer heeft de schijn mee maar Luchino Visconti wist wel beter. Warmte is hitte, zoelte sust in slaap en zonlicht doet de ogen tranen. Visconti gaf de wrede zomer een onvergetelijke rol in zijn verfilming van de roman De tijgerkat. Een adellijke familie reist, als elke zomer, in een stoet koetsen naar hun bedompte buiten op het boerenland van Sicilië. De mannen zijn rood en opgeblazen van de hitte in hun nauwe boorden. De vrouwen smoren in hun korsetten. Op de dorre velden slaat de zon op de ruggen van de landarbeiders. Garibaldi is in aantocht, en dat hij zal zegevieren, verbeeldt Visconti via de zomerhitte. De oude Prins van Salina (Burt Lancaster) bevestigt zijn macht met een weelderig feest. Het oogt heet, met al dat gewapper met zakdoekjes en waaiers.

    Daar arriveert de burgerdochter (Claudia Cardinale) in een smetteloos witte baljapon. De stamhouder van de familie zal het standsverschil doorbreken en haar trouwen. Fris en sterk zweeft ze over de dansvloer, ten slotte in de armen van de oude Prins. Hij wordt lichtelijk onwel, zij heeft nergens last van. Zo te zien zweet ze niet eens. Alles wordt anders – het is onmiskenbaar.
    Joyce Roodnat

  6. Joachim Hasler: Heisser Sommer (1968)

    hot

    „Heisser Sommer in diesem Jahr / heisser Sommer wie wunderbar,” is het terugkerende refrein van de Ossi-musical Heisser Sommer (1968). In deze vrolijke musical uit de Oost-Duitse DEFA-studio trekken elf meisjes van Leipzig naar de Oostzee, onderweg ontmoeten ze tien jongens uit Karl-Marx-Stadt die ook vakantie vieren. Ze pesten elkaar voortdurend maar worden natuurlijk ook verliefd. De tienermusical trok in 1968 zes miljoen mensen naar de bioscoop en heeft inmiddels cultstatus. Hoofdpersonen Frank Schöbel en Chris Doerk waren in het echt een beroemd echtpaar dat talloze hits op hun naam schreef, de soundtrack van Heisser Sommer, vol leuke liedjes, is nog steeds een bestseller.

    Naast het kriebelende zomergevoel bevat de film ook een boodschap, het is tenslotte een productie uit de DDR. Het meisje Brit (‘Ik doe wat ik wil’) leert dat de groep belangrijker is dan het individu; in de zomer van 2016 een hart onder de riem van de Europese Unie.
    André Waardenburg