Minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken, PvdA) heeft er persoonlijk voor gezorgd dat AOW’ers in door Israël bezet gebied een hogere uitkering krijgen dan waar ze volgens de wet recht op hebben. Hij deed dit ondanks waarschuwingen van ambtenaren voor „grote politieke en beleidsmatige risico’s”. Dat blijkt uit onderzoek van NRC.
Sinds 2006 bepaalt de Wet beperking export uitkeringen dat uitkeringsgerechtigden op hun AOW worden gekort als zij niet wonen in een land waarmee een verdrag over sociale zekerheid is gesloten. Zo’n verdrag moet controle op rechtmatige uitbetaling van uitkeringen garanderen.
Nederland heeft weliswaar zo’n verdrag met Israël, maar dat geldt niet voor de bezette gebieden, omdat Nederland de soevereiniteit van Israël daar niet erkent. Volgens internationaal recht zijn de Israëlische nederzettingen illegaal.
Desondanks is het overgrote deel van de AOW’ers daar sinds 2006 niet door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gekort. Dat gebeurde volgens het ministerie van Sociale Zaken omdat de uitkeringsgerechtigden hadden opgegeven dat ze in Israël woonden.
Toen de SVB er in 2013 achter kwam dat het in strijd met de wet uitkeerde, wilde de uitvoeringsorganisatie de betrokkenen alsnog korten. Asscher gaf na overleg met premier Rutte en minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) echter opdracht om door te gaan met het volledig betalen van de AOW in door Israël bezet gebied.
Het is opmerkelijk dat de minister voor zo’n kleine groep de SVB dwong de wet niet toe te passen. De uitvoeringsinstantie heeft een onafhankelijke positie gekregen om te voorkomen dat politieke inmenging leidt tot willekeur en rechtsongelijkheid bij de uitvoering van beleid. Uit interne documenten blijkt dat de Nederlandse regering druk voelde van een lobby van belangenorganisaties.
Uitkeringsgerechtigden in andere bezette gebieden, zoals de Westelijke Sahara (bezet door Marokko), zijn altijd gekort. Voor hen wilde en wil Nederland nadrukkelijk geen uitzondering op de korting maken.
Hoogleraar staatsrecht Wim Voermans kreeg inzage in vertrouwelijke documenten die in handen zijn van NRC. Hij zegt: „De Rijksoverheid gaat duidelijk over de schreef daar waar ze probeert de SVB te dwingen uitzonderingen te maken.”
De SVB bleef in opdracht van Asscher twee jaar lang in strijd met de wet uitkeren in door Israël bezet gebied. Uiteindelijk creëerde Asscher eind vorig jaar met een juridische constructie een uitzonderingspositie voor de betrokkenen. Maar die stoelt op de onjuiste redenering dat deze mensen niet konden weten dat zij gekort hadden moeten worden. De betrokkenen zijn via het parlement, de website van de SVB en soms zelfs persoonlijk geïnformeerd over de regels.
Asscher wist dat, blijkt uit interne stukken. Toch werd het argument dat de regels voor de betrokkenen „onvoldoende helder” waren, gebruikt tegenover de Tweede Kamer.
Voermans: „Vaststaat dat men via kreupele gelegenheidsredeneringen zocht naar manieren om dit dossier juridisch af te hechten.” Volgens de hoogleraar wordt het principe dat de overheid zich altijd aan de wet moet houden in dit dossier geschonden.
Omdat het belastingverdrag in bezet gebied niet geldt, betaalt de SVB ook belasting voor de betrokkenen. Daardoor krijgen ze een hoger bruto- én nettobedrag dan AOW’ers in Nederland. Hiervoor bestaat volgens de SVB nog steeds geen wettelijke basis.