Het Italiaanse dorp Sulzano, idyllisch gelegen aan de oevers van Lago d’Iseo, weet deze dagen niet wat het overkomt. Helikopters, drones en vliegtuigjes scheren over de bergtoppen langs het meer. De oude straatjes zijn opnieuw geasfalteerd, er zijn bushaltes geïnstalleerd en de treinen rijden opeens iedere tien minuten. De komende zestien dagen wordt er een invasie verwacht van misschien wel een miljoen bezoekers. De inwoners van Sulzano zijn trots dat de Amerikaans-Bulgaarse kunstenaar Christo hun dorp heeft uitgekozen voor zijn nieuwste kunstwerk: The Floating Piers. Maar ze vinden het ook veel gedoe, „zo’n kermis” in hun anders zo rustige dorpje.
Een kunstwerk van Christo is altijd een majeure gebeurtenis. Sinds hij en zijn partner Jeanne-Claude in 1961 zijn gaan samenwerken, hebben ze slechts een twintigtal projecten gerealiseerd, waarvan de ingepakte Pont Neuf en Reichstag de bekendste zijn. Het kost vaak jaren, decennia zelfs, om de juiste vergunningen te krijgen voor hun megalomane ideeën. Het concept voor The Floating Piers bedachten Christo en Jeanne-Claude al in 1970. Het was oorspronkelijk bedoeld voor de rivierdelta van Buenos Aires, en in tweede instantie voor de baai van Tokio. Maar toen die opties op een dood spoor belandden, herinnerde Christo – Jeanne-Claude was inmiddels al overleden – zich de meren van Noord-Italië.
In 2014 bezocht Christo het Lago Maggiore en het Comomeer, maar vond Lago d’Iseo uiteindelijk het ideale decor voor zijn drijvende pieren. Hij maakte schetsen, van een oranje-gele dam die Sulzano zou moeten verbinden met Monte Isola, het eiland in het meer, en vervolgens naar het kleinere eilandje San Paolo zou leiden – een looproute van in totaal bijna vijf kilometer. De eigenaren van het kleinste eilandje, de in wapens handelende familie Beretta, waren bereid mee te werken en ook de burgemeesters van de betrokken dorpen keurden het voorstel goed. Op een nabijgelegen scheepswerf werden de pieren in elkaar gezet.
De afgelopen weken zagen de inwoners van Sulzano hoe het kunstwerk langzaam zijn definitieve vorm kreeg. De 190 betonnen ankers die de pieren op hun plaats moeten houden, werden afgezonken. De pierdelen zelf, gemaakt van 220.000 plastic kubussen, werden als legoblokjes aan elkaar geklikt. En ten slotte werd de pier tussen de onweersbuien door bedekt met oranje canvas doeken – zelf noemt Christo de kleur ‘dahliageel’ - met een totaal oppervlak van 100.000 vierkante meter.
Vrijdagavond, een dag voor de opening, was het nog spannend of alles wel op tijd klaar zou zijn. De medewerkers van Christo waren nog naarstig aan het nieten en het timmeren, terwijl honderden politieagenten de veiligheid van de pier aan het keuren waren. Een Amerikaan die al 28 jaar Christo’s technische assistent is, haalde gefrustreerd zijn schouders op bij de vraag hoe laat het kunstwerk open zou gaan. „Dit is Italië”, zei hij, wijzend op de immense politiemacht. „Het opent als zij zeggen dat het opent.”
Maar dan, rond acht uur zaterdagochtend, klinken er scheepstoeters door het dal van Iseo. Een juichende menigte zet voet op de pier. Vanaf de bergtoppen zien ze eruit als een gestage stroom mieren die over een smalle, gele lijn richting het eiland trippelen. Maar zodra je zelf voet zet op de zestien meter brede Floating Piers merk je pas hoe ruimtelijk het kunstwerk is. Alles deint en beweegt mee op de golven, als een reusachtig waterbed. De stof is bewust niet strak gespannen, zodat de rimpels het licht vangen en de golven in het water echoën. Het voelt alsof je over water loopt, of zoals Christo zelf zegt: over de rug van een walvis. Dit kunstwerk is als een surrealistisch sprookje. Het geel van de pier versterkt alle andere kleuren – het omringende water, de kleding van de bezoekers, de groene heuvels op de achtergrond – waardoor je het gevoel hebt dat je hallucineert.
De gele loper houdt niet op zodra je op het eiland aankomt, maar golft daar door de straten, als goudgele lava. De terrasjes zijn op het kunstwerk gezet, de olijfbomen erin geïntegreerd. Langs de route zijn mobiele wc’s en hamburgertenten opgebouwd, als op een groot popfestival. Tienduizenden mensen trekken door de straten, van wie velen blootvoets. Sommigen liggen in bikini te zonnen op de pier. Er worden nonstop selfies gemaakt. Iedereen is vrolijk en relaxed. Dit kunstwerk is één grote wiegende zentuin.
The Floating Piers is een zeer genereus kunstwerk; een geschenk voor de Italianen en de toeristen. Zoals bij al Christo’s projecten is de toegang gratis. „Er zijn geen kaartjes, geen openingen, geen reserveringen en geen eigenaren”, aldus de kunstenaar. „The Floating Piers zijn een extentie van de openbare weg en behoren iedereen toe.” Over de hele lengte van de pier staan suppoosten die opletten dat er niemand in het water valt, maar die ook gratis plattegronden en staaltjes van de oranje stof uitdelen. Het moet miljoenen hebben gekost, deze operatie. Geld dat door Christo zelf is opgehoest. Hij weigert al jaren iedere vorm van subsidie of sponsoring. Zijn inkomsten haalt hij uit de verkoop van foto’s en voorstudies.
Rond het middaguur, als de felle zon het kunstwerk tot een sauna heeft gemaakt, vaart er een grote boot vlak langs de pier. Op het dek staat Christo met een filmploeg, zijn lange grijze haren wapperend in de wind. Vanaf de pier klinkt gejuich. Op de wal staan mensen op van hun terrasstoelen en geven de kunstenaar een staande ovatie. Sulzano heeft Christo in zijn hart gesloten.
Christo en Jeanne-Claude: The Floating Piers. T/m 3 juli in Sulzano, Lago d’Iseo, Italië. Inl: thefloatingpiers.com