Een aanslag op de kern van wat Britse parlementsleden doen. Zo moet de moord donderdag op Lagerhuislid Jo Cox (41) worden omschreven. De Labour-politica werd neergeschoten en gestoken buiten de bibliotheek in Birstall, een dorp ten zuiden van Leeds, waar ze haar wekelijkse spreekuur voor inwoners van haar kiesdistrict hield. Die spreekuren zijn de momenten waarop Britten direct contact hebben met hun Lagerhuisleden.
De politie van West Yorkshire, die een 52-jarige man arresteerde, gaat nu nog uit van een „opzichzelfstaand incident dat bredere gevolgen heeft”. Zij wilde niet speculeren over motieven, noch maakte zij de identiteit van de dader bekend.
Sommige ooggetuigen meldden aan Britse media dat de man Britain First of Put Britain first riep. Het eerste is de naam van een extreemrechtse groep, het tweede een oproep eerst aan Britten te denken, wat zou kunnen wijzen op haar werk voor integratie van bevolkingsgroepen, voor Syrische vluchtelingen, of de campagne om de Britten in de EU te houden.
Het directe gevolg van de moord is dat de campagne voor het EU-referendum tot in elk geval zaterdagochtend is opgeschort. En dat een abrupt einde is gekomen aan een verkiezingsdebat waarvan de toon steeds onplezieriger werd en dat steeds meer rancune veroorzaakte.
Het is nog te vroeg dit een kantelmoment in de campagne te noemen. Maar het zal dat zeker zijn voor de gewone dagelijkse politiek. Want ongeacht of de moordenaar Cox doodde uit politieke overwegingen, zullen de Britten zich nog lang achter de oren krabben over de vraag of er een causaal verband is tussen retoriek en actie. Het debat in het Lagerhuis mag dan soms hard klinken, het is theater en na afloop – wat de kiezers niet zien – is er collegiale vriendschap.
Dat respect ontbreekt op sociale media, en vertaalt zich in (doods)bedreigingen, die voor politici inmiddels ‘gewoon’ zijn geworden. De stap tussen dreigen en daad is gelukkig zeldzaam.
Indirect gevolg van de moord is wellicht dat Lagerhuisleden voorzichtiger zullen worden. Jo Cox werd vermoord terwijl ze deed waar burger om vraagt: contact met de ‘gewone man’. Want het kloppende hart van het Britse parlementaire stelsel is dat Lagerhuisleden elke week – van diegenen op de achterste bankjes tot premier Cameron – terug gaan naar de kiezers in hun district. Zij krijgen – of ze nou wel of niet op de politicus hebben gestemd – persoonlijke aandacht en hulp.
Dat doen de Lagerhuisleden zonder noemenswaardige bescherming. Uit onderzoek begin dit jaar bleek dat 41 procent van hen weleens was bedreigd. Ook Cox: begin dit jaar deed ze daarvan aangifte. Het zou gaan om een andere man dan de man die nu is aangehouden.
Aanslagen op Lagerhuisleden zijn desondanks zeldzaam. De laatste moord op een zittend Lagerhuislid was in 1990, toen Airey Neave door het Ierse Republikeinse Leger werd gedood. De laatste aanslag had plaats in 2010, toen Stephen Timms (Labour) in de buik werd gestoken door een 21-jarige geradicaliseerde studente, die wraak zocht voor de oorlog in Irak.
Donderdagavond kregen alle Lagerhuisleden veiligheidsinstructies. De meeste van hen houden vandaag gewoon hun openbare spreekuur.