Het referendum in Nederland over het associatieverdrag met Oekraïne heeft een “desastreus resultaat” opgeleverd. Dat zei premier Rutte maandagochtend bij een bijeenkomst met parlementariërs uit EU-landen in de Ridderzaal. De premier zei verder dat het nog altijd mogelijk is dat Nederland het akkoord met Oekraïne als enige EU-lidstaat niet tekent.
Een grote meerderheid van 61 procent zei op 6 april in een raadgevend referendum ‘nee’ tegen het verdrag van de EU met Oekraïne. Omdat het een raadgevend referendum betreft is het kabinet niet verplicht de uitslag over te nemen, maar Rutte zei al op de avond van de uitslag dat Nederland het verdrag nu “niet zonder meer” kan bekrachtigen.
Sinds het referendum praat het kabinet in Europa over de uitslag, maar “er zijn bij deze ontmoetingen nog geen afspraken gemaakt over de inhoud of reikwijdte van een mogelijke oplossing”, schreef minister Koenders (Buitenlandse Zaken, PvdA) vorige week aan de Tweede Kamer. Pas op de EU-top na het ‘Brexit’-referendum van 23 juni kan Nederland echt over de gevolgen van de uitslag onderhandelen, vindt het kabinet. De premier zei eerder in Brussel “ongemak” te voelen om dit gesprek te voeren, omdat “men bezorgd is over de effecten van de discussie op dat Britse referendum”.
Rutte ‘totaal’ tegen referenda
Rutte benadrukte in zijn ontmoeting met de EU-parlementariërs verder “totaal” tegen referenda te zijn en “totaal, totaal, totaal” tegen referenda over internationale akkoorden als het Oekraïne-verdrag te zijn. “Je kunt als land niet beslissen voor heel Europa”, zei Rutte, refererend aan de 26 andere EU-lidstaten die het verdrag met Oekraïne wel hebben goedgekeurd. De premier grapte nog dat het raadgevend referendum in Nederland te danken is aan onder meer de sociaal-democraten (de PvdA - red.), “mijn geliefde coalitiepartner”.