Vier mannen. Een chemicus, een filosoof, een immunoloog en een natuurkundige. Zij winnen dit jaar de Spinozapremie, de hoogste wetenschappelijke prijs van Nederland. Elk ontvangen ze 2,5 miljoen euro, vrij te besteden aan onderzoek.
Van die vier zijn er drie bèta, eentje is een alfa. Die verhouding blijkt geen uitzondering. De prijs, die sinds 1995 jaarlijks naar drie of vier hoogleraren aan een Nederlandse universiteit gaat, is in totaal (inclusief dit jaar) 81 keer uitgereikt. 61 keer aan een wetenschapper in de bètahoek (inclusief biomedische wetenschappen), en 20 keer aan een alfa- of gamma-onderzoeker.
Dit is geen afspiegeling van de totale hooglerarenpopulatie. Dat zijn er 4.514 (inclusief de universitair medische centra), zo blijkt uit cijfers die zijn aangeleverd door het Rathenau Instituut. Daarvan valt 42 procent binnen de alfa- en gammawetenschappen. Onder de Spinozawinnaars ligt dat percentage op 25.
Hoe komt dat verschil? Zijn de alfa- en gammawetenschappen in Nederland van mindere kwaliteit? Is de selectieprocedure bevooroordeeld?
Aan de kwaliteit ligt het niet, zegt Thed van Leeuwen van het Centrum voor Wetenschap en Technologiestudies (CWTS) in Leiden, die hier onderzoek naar heeft gedaan. „Disciplines als psychologie en communicatiewetenschappen scoren in internationaal opzicht bijvoorbeeld erg hoog.”
Wat misschien wel meespeelt is dat de Spinozapremie naar baanbrekend toponderzoek gaat, zegt Ineke Sluiter, hoogleraar Griekse taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden en Spinozawinnnaar in 2010. „Bèta-onderzoek presenteert zich makkelijker in die termen dan alfa- of gamma-onderzoek.”
Daar zit wel wat in, beaamt wiskundige Jan Karel Lenstra, dit jaar voorzitter van de 12-koppige, internationale commissie die de genomineerde kandidaten voor de Spinozapremie (dit jaar 37) beoordeelde. „Voor onderzoek naar elementaire deeltjes is automatisch meer respect. Alfa- en gamma-onderzoek ligt iets dichter bij de menselijke beleving.” Daarom, zegt Lenstra, scoort bèta-onderzoek vaak hoger in de eerste ronde van de beoordeling, waarbij de commissieleden de genomineerden punten geven (tussen de 1 en 9, met 1 als hoogste) op drie criteria: internationaal erkende topkwaliteit, aantrekkingskracht op jonge onderzoekers, en de waarde van het onderzoek buiten de eigen kring.
Maar die beoordeling is slechts een uitgangspunt, zegt Lenstra. De commissie bespreekt daarna de kandidaten, en dan „gebeurt er van alles met de rangschikking”. Een van de winnaars van vorig jaar stond aanvankelijk „niet heel hoog”, zegt Lenstra. Over het algemeen zijn er tussen de 30 en 40 genomineerden. Daarvan worden er maximaal 8 geselecteerd voor de tweede ronde.
Bij elke geselecteerde zoekt NWO vervolgens vier internationale referenten. Die worden elk door twee commissieleden uitgebreid ondervraagd. Daarna maakt de commissie, weer in onderling overleg, zijn uiteindelijke keuze,
Zou er nog een invloed kunnen zijn van de instanties die kandidaten mogen aandragen? De vijf adviesraden van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de negen wetenschapsgebieden van NWO spelen daarin een belangrijke rol, en die zijn meer bèta dan alfa-gamma.
Volgens Lenstra is er van „enige bias” geen sprake. „Bij de nominaties zijn de alfa’s en de gamma’s bepaald niet ondervertegenwoordigd.” NWO maakt bij de toekenningen een onderverdeling in drie ‘domeinen’: bèta, life sciences, en alfa-gamma. De score in procenten, zegt Lenstra, is 50:25:25. Dat is in lijn met de belangrijkste wetenschapsprijs van Duitsland, de Leibniz-Preis. Lenstra nuanceert die indeling meteen. Veel Spinozawinnaars doen onderzoek op grensgebieden. Peter Hagoort bijvoorbeeld is psycholoog, doet hersenonderzoek, en gebruikt mri-scanners. Verder kent Lenstra ook „geen geluiden” dat er onvrede zou zijn over de Spinoza-toekenning. „Als dat wel zo is, hoor ik het graag.”
NWO heeft inmiddels wel haar reglement aangepast. Als er bij de laatste selectie geen alfa of gamma zit, mogen er maximaal twee Spinoza’s worden uitgereikt. De regel is vorig jaar ingegaan. NWO laat weten geen plannen te hebben het reglement verder aan te passen.