Rapport: Taalunie heeft ‘zaakjes niet op orde’

Vertrouwelijke studie De Taalunie onderhoudt en promoot het Nederlands. Een vertrouwelijk rapport is kritisch over de organisatie.

De Taalunie, de Nederlands-Vlaamse organisatie die onder meer Het Groene Boekje uitgeeft, bezuinigde vorig jaar „ondoordacht”, communiceerde daar „meer dan onhandig” over en geeft te veel uit aan personeelskosten. „De organisatie eet zichzelf op.” En die problemen staan niet op zich: de Taalunie moet zich hoognodig financieel en inhoudelijk „heroriënteren”.

Dat concludeert een onderzoekscommissie in een nog vertrouwelijk rapport, dat in handen is van NRC.

De commissie velt een hard oordeel over de Taalunie en Geert Joris, de Vlaming die de organisatie sinds 2013 leidt. Zo heeft de Taalunie niet alleen financieel haar „zaakjes niet op orde”. De besluitvorming en het overleg met betrokken organisaties daarover „laat zwaar te wensen over”.

De in 1980 opgerichte Taalunie ‘onderhoudt’ en promoot het Nederlands wereldwijd, heeft een jaarlijks budget van 10 miljoen euro en telt 35 medewerkers. De organisatie verzorgt onder meer de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren. Schrijver en dichter Remco Campert was vorig jaar de laatste winnaar.

Bezuiniging

De onderzoekscommissie, geleid door oud-CDA-Kamerlid Jan Schinkelshoek, trad in augustus aan. Aanleiding was een bezuiniging op de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN), de beroepsvereniging voor docenten Nederlands aan universiteiten en hogescholen in het buitenland. De bezuiniging leidde „tot een explosie van ergernis, frustratie en boosheid” bij betrokkenen, aldus de commissie.

Die concludeert nu dat het draagvlak voor de Taalunie „wel heel smal is geworden”. Oorzaak: betrokken partijen als het IVN weten „niet goed waar ze met de Taalunie aan toe zijn”.

Het rapport schetst een beeld van een in zichzelf gekeerde organisatie die Geert Joris ondertussen probeert „te verzakelijken”, conform de opdracht bij zijn aanstelling. Zijn opdrachtgevers, de Nederlandse en Vlaamse minister van onderwijs, tonen volgens de commissie echter weinig interesse voor zijn werk en zijn organisatie. Van de parlementariërs die de Taalunie moeten controleren, zijn met name de Nederlanders vaak afwezig. De politici hebben de organisatie „te veel z’n gang laten gaan”.

Cruciaal punt

De Taalunie is volgens de commissie op een cruciaal punt aanbeland. Zij moet zich „heroriënteren” op haar taken. Actieve bevordering van de kennis en het gebruik van de Nederlandse taal moet weer het uitgangspunt worden, stellen de drie onderzoekers. Daar is extra geld en een politiek mandaat voor nodig.

Het is de vraag of de Nederlandse minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) en haar Vlaamse collega’s dat willen. Onder Vlaamse parlementariërs bestaat de angst dat „het in zichzelf gekeerde” Nederland, met de verkiezingen van 2017 in aantocht, zelfs wil stoppen met de Taalunie.

Het maakt de zaak tot een politiek gevoelige kwestie; een van de redenen dat het rapport al twee maanden op de bureaus van de betrokken ministers ligt. In november treft minister-president Rutte zijn Vlaamse collega Geert Bourgeois voor een Nederlands-Vlaamse top.

Schinkelshoek wil niet reageren. Joris verwijst naar de bewindspersonen. Die komen in juli met hun reactie.