‘Mag ik je linkerschoen uittrekken?” Een van de deelnemers aan The Common People begint zo zijn kennismaking met een vrouw. Die op haar beurt voorstelt dan meteen ook de rechter uit te doen. Haar broek en zijn vier lagen shirts volgen, waarop zij hun hoofden bij elkaar op de schouder leggen en tegen elkaar leunen. Weer stevig op eigen benen openen ze de ogen: „Hallo!”
Zo treffen 44 gewone Utrechtenaren elkaar in 22 ‘duetten’ op het toneel, volgens acht basale scripts van de Vlaamse choreograaf Jan Martens. Als blinden worden ze door twee assistenten in positie gezet. Dan beginnen ze. Met deze serie wil Martens een statement maken tegen de digitalisering van menselijk contact. Hij laat zijn performers naar elkaar toe kruipen, elkaar aftasten of over de grond rollebollen. Ongeflatteerd, gewoon zoals ze zijn.
Simpeler kan bijna niet, maar het effect is er niet minder om. Hilariteit als de twee vreemden hun samenwerking tot een goed einde proberen te brengen. Ontroering door de glimlach die doorbreekt bij de eerste blik op de ander. Die intimiteit vormt een scherp contrast met de koele installatie op toneel, waar de mobieltjes van een aantal deelnemers liggen. Maar deze digitale alter ego’s, waar het publiek vrijelijk door mag browsen, zijn natuurlijk van tevoren wél geredigeerd. Waarmee Martens zijn punt nog eens onderstreept.
The Common People is het tegenovergestelde van spectaculair, maar wel een ijzersterk uitgewerkt concept, dat naast een statement een pleidooi lijkt voor respectvol omgaan met elkaar, aandacht en eenvoud in het theater. Hartverwarmend.