Debby Heesbeen (37), gevangenbewaarder, staat in de lift en drukt op de knop naar de eerste verdieping. De lift begint te piepen. Hij kraakt. Hij hapert en stopt. Hij weigert naar de eerste verdieping van de gevangenis te gaan.
Dit is de Bijlmerbajes, de penitentiaire inrichting Over-Amstel in Amsterdam-Oost. Oud. Gedateerd. Hier pingpongden bewaarders met gevangenen en kregen gedetineerden de sleutel van hun eigen cel. Hier heetten cellen woonkamertjes en de luchtruimte een wandelhof.
Daar komt na 38 jaar een einde aan. Exploitatie van de gevangenis is te duur en het gebouw is in verval geraakt. Uiterlijk 1 juni verhuizen de laatste gedetineerden naar de gevangenis in Zaandam. De komende twee jaar wordt de Bijlmerbajes het onderkomen van 1.100 vluchtelingen. Daarna wordt het pand gesloopt en wordt de grond verkocht.
Het zwembad kwam er niet
In de jaren zeventig was het een revolutionaire gevangenis. Het Nederlandse architectenkoppel Pot-Keegstra werd door het toenmalige ministerie van Justitie gevraagd een nieuw type gevangenis te ontwerpen. Geen koepelgevangenis met vijftig gevangenen op één afdeling, maar kleinschalige detentie. Vrijer. Humaner. Een gevangenis waar gedetineerden konden „herstellen”.
Een reportage van kort voor de opening van de nieuwe gevangenis in 1978 (de tekst gaat verder onder de video):
De architecten kwamen met 85.000 vierkante meter beton: zes torens, een voorgebouw en een gracht. Beschilderde muren. Cellen met een toilet en een wastafel. Geen tralies. Geen prikkeldraad. Nauwelijks hekken. Wel luxe luchtplaatsen met houten tafels en banken. Recreatieruimten met biljart, tafeltennis en tafelvoetbal. Sportruimtes met fitnessapparatuur. En een zwembad.
Dat zwembad kwam er niet. Het ministerie van Justitie wilde het niet.

Paul Koehorst (nu 70) was in die jaren directeur van De Schans, een van de torens, met honderdtwintig gevangenen. De omgang tussen het personeel en hen was „vreedzaam”, zegt hij. Gedetineerden woonden in „woongroepen”. De cellen waren „klein en knus”. Vierentwintig personen en drie bewaarders in elk van de vijf paviljoens.
Gevangenen waren weinig in hun cel. Ze sportten, volgden onderwijs, deden yoga en er waren ‘gespreksgroepjes’. Daarnaast werkten ze. reparatie van schemerlampen, inpakwerk, metaalbewerking. Want, zegt Koehorst, succesvolle detentie voltrok zich via de drie W’s: werk, wijf, woning.
Met die laatste ‘W’ werd op paviljoen 5 van De Schans druk geëxperimenteerd. Gedetineerden kregen tussen acht uur ’s ochtends en tien uur ’s avonds de sleutel van hun celdeur. Ze maakten die cel schoon en bepaalden zelf hoeveel uur ze er overdag verbleven.
Tot de voorbereiding van een ontsnapping ontdekt werd. Koehorst: „Een gedetineerde wilde via het noodtrappenhuis het pand verlaten.” Het experiment werd stopgezet. De ontsnapping mislukte.
Directeur Jan van den Brand (nu 70) – werkzaam in de Bijlmerbajes van eind jaren 70 tot begin jaren 90 – zag de criminaliteit veranderen. Het waren de jaren 80: de misdaad professionaliseerde, internationaliseerde en werd steeds gewelddadiger. Junks veroorzaakten overlast in de gevangenis. En steeds vaker ontsnapten gedetineerden uit de Bijlmerbajes.
De gevangenis vrat personeel, we draaiden dik verlies
Jacques van Huet directeur
Een van de eersten was een Italiaanse maffioso die met een pistool een bewaker gijzelde en ontsnapte. Van den Brand: „Bij onze eerste ontmoeting had hij me aangekeken en gezegd: ‘Weet dat ik wil ontsnappen. Sta op dat moment niet voor me, want dan schiet ik je neer.’” Die man hoorde niet in de Bijlmerbajes, zegt van den Brand, maar in een strenger beveiligde gevangenis.
Door die ontsnapping werden de eerste veranderingen in het regime van de Amsterdamse gevangenis doorgevoerd. Het werd zakelijker, meer gericht op „beheersbaarheid”, de veiligheid van het personeel werd belangrijker. De celcontroles gingen sneller en bewakers werden strenger. Gedetineerden mochten voortaan niet vaker dan één keer per week bellen met vrienden of familie. In de „vrije en losse Amsterdamse tent”, waar Herman Brood optrad en de „boel compleet op zijn kop zette”, hing steeds vaker een „negatieve en agressieve sfeer”, vertelt Koehorst.

Het was aan algemeen directeur Jacques van Huet (nu 70) om de boel weer op de rails te krijgen. Vanaf 1994 leidde hij de reorganisatie van de gevangenis. Maar een gevangenis die bestaat uit zes torens bleek lang niet makkelijk te besturen. Anders dan in een koepelgevangenis waren hier veel verdiepingen en werkten er veel meer bewakers. Van Huet: „De gevangenis vrat personeel, we draaiden dik verlies.”
Van Huet was gedwongen het aantal bewakers terug te brengen. Van drie naar twee, en in de avonduren slechts één bewaarder.
Daardoor hadden bewakers weinig tijd meer voor „een praatje maken” met gevangenen. „De interactie werd minder.” En de „kleinschaligheid” verdween. Van Huet: „Op een gegeven moment kende het personeel de achtergrond van gedetineerden niet meer.”
De Bijlmerbajes was definitief een instituut geworden met weinig oog voor dé gevangene. De extra sportactiviteiten in het weekend werden geschrapt. De gemengde kerkdiensten, waar zowel gedetineerde vrouwen als mannen kwamen, waren afgeschaft.
Ook het uiterlijk van de gevangenis was veranderd: op de muren lag prikkeldraad en voor de celramen waren tralies gemonteerd. De Bijlmerbajes was een gewone gevangenis geworden.
Reduceert dit de ooit zo revolutionaire Bijlmerbajes tot een naïef experiment? Een utopie misschien?
Volgens deze directeuren niet. Paul Koehorst: „De Bijlmerbajes was helemaal geen gekke gedachte.” Jacques van Huet: „Als ik tegenwoordig in een bajes de sfeer proef, schud ik mijn hoofd: veel te zakelijk.”
Ook gevangenbewaarder Debby Heesbeen zag de Bijlmerbajes de afgelopen zeventien jaar veranderen. „Vroeger was het hier altijd volle bak. Er liepen hier gedetineerden uit verschillende torens en ook het bezoek kwam hier langs.”
Heesbeen loopt door de ‘Kalverstraat’, een brede gang met aan weerszijden deurtjes, die de zes torens met elkaar verbindt. Ze kijkt om zich heen. „Kijk, deze deuren heeft het COA aangepast voor de vluchtelingen die hier komen.” De deuren zijn wit geverfd; houten schotten bedekken de inspectieluikjes. Tralies worden binnenkort verwijderd.
Heesbeen zal de Bijlmerbajes missen, zegt ze. Zij wordt teamleider in Zaandam. Wat er van haar collega’s terechtkomt die geen contract kregen aangeboden? En wat er gebeurt met de gevangenis zelf? Ze weet het niet. „Ik ben hier opgegroeid en het was mijn tweede huis”, zegt Heesbeen. Ze kijkt naar de grond: „Dat verandert binnenkort en dat is… lastig.”