Opluchting overheerst bij Klaas Dijkhoff en Theo Francken na maanden van helse vergaderingen in Brussel over het bedwingen van de asielzoekersstroom. Op wat gemopper na van Italië, dat meer migranten ziet nu de route via Turkije vrijwel is afgesloten, is er „brede eensgezindheid” bij de lidstaten, zegt Dijkhoff. „Het is een stuk minder vervelend aan tafel.”
De Nederlandse en Belgische staatssecretarissen met de asielportefeuille hebben net met hun Europese collega’s vergaderd over visumvrij reizen voor Turken. Nu gaan de jasjes uit voor een gesprek over de vraag of, en hoe, de migratiecrisis is bedwongen dankzij het diplomatieke akkoord met Turkije, in maart. In eigen land zijn ze nog druk met opvang en terugkeer van asielzoekers. „Nu is het leuk om de analyse over het gevoel van onmacht tijdens de crisis te maken”, zegt Francken. „Maar destijds heb ik op een bepaald moment wel in de put gezeten en gedacht: krijgen we dit wel opgelost?”
Die deal met Turkije wint nooit de schoonheidsprijs, maar is wel bijzonder effectief gebleken.
Theo Francken
Klaas Dijkhoff (35) werd in maart 2015 plotseling staatssecretaris. Een maand later escaleerde de toch al hoge toeloop van migranten in een crisis. Zowel de aanwas als het aantal verdrinkingen liep op. Terwijl EU-landen lijnrecht tegenover elkaar stonden over het binnenlaten van vluchtelingen en hekken verrezen waar geen grenzen meer waren. De crisis was nog lang niet voorbij toen Nederland begin dit jaar Europees voorzitter werd en VVD’er Dijkhoff de meester van het compromis moest worden.
Tot Dijkhoffs komst was Theo Francken (38) de jongste onder de Europese bewindslieden op migratie. Hij trad in oktober 2014 aan namens de Vlaams-nationalistische N-VA, een liberaal-conservatieve partij. De twee trokken meteen naar elkaar toe. Dijkhoff: „Het helpt wel dat het persoonlijk klikt. Dat ik niet denk: o nee, moet ik die Francken weer bellen.” En ze overleggen nogal eens, want hun politieke ideeën en nationale problematiek raken elkaar. Al zijn er ook grote verschillen, met name over de manier waarop het politieke en maatschappelijke debat over vluchtelingen en migranten zich in Nederland en België voltrekt.
In Nederland liepen verschillende inspreekavonden in gemeenten waar asielzoekers gehuisvest zouden worden uit in geweld. In Vlaanderen was er maar één: in de grensplaats Lommel, zegt Francken. „Toen mensen daar een petitie wilden aanbieden ben ik daarnaartoe gegaan. Dat was ongekend hevig, met spandoeken en geschreeuw. Ik dacht: wat krijgen we hier? Wat bleek: in Lommel is een wijk, De Kolonie, waar heel veel Nederbelgen wonen. Zelfs het vakantiepark waar de asielzoekers zouden komen was van een Nederlander. En die mensen kijken allemaal naar de Nederlandse televisie en lezen Nederlandse kranten en die namen het scherpe, gepolariseerde debat uit Nederland mee in Vlaanderen. Het debat wordt bij jullie wel echt meer op het scherpst van de snede gevoerd.”
Niet vies van provocatie
Klaas Dijkhoff heeft aan den lijve ondervonden hoe grimmig het er in Nederland aan toe kan gaan. Nadat hij in oktober vorig jaar de 140 bewoners van het Drentse dorp Oranje had verteld dat daar dubbel zoveel asielzoekers moesten worden opgevangen, werd zijn auto belaagd. Dat was één van de momenten waarop het contact tussen de staatssecretarissen meer dan zakelijk is. Francken sms’te: „Kop op, man”.
Dijkhoff doet er luchtig over. „Je weet hoe intens een avond in zo’n zaaltje kan worden, anders ga je er niet zelf heen. Ik heb zoiets als gemeenteraadslid ook wel eens meegemaakt, bijvoorbeeld bij de opvang van verslaafden in een wijk. Nou, daar lopen bewoners ook de polonaise niet voor”, zegt hij met zijn bekende gevoel voor understatement. Die kwestie Oranje? De vrouw die voor zijn BMW werd weggetrokken heeft er „meer last van gehad”. Hij kan er nu om lachen, maar „als een boer met kiespijn”, zegt Dijkhoff.
Hij maakt zich wel zorgen over het ontsporen van het debat en sommige protesten. Zonder diens naam te noemen wijst Dijkhoff naar Geert Wilders als aanwakkeraar van dat vuur. Agressieve demonstranten „zijn heus geen kalme zenmeesters die rustig op de bank zitten tot ze op tv een debat zien en dan plots uit hun vel springen”, aldus Dijkhoff. „Maar het is gewoon stom om te roepen ‘kom in verzet!’, een woord waarbij iedereen aan geweld denkt en dan te zeggen: ja maar, ik bedoelde het geweldloos. Dat vind ik flauw duikgedrag. Dit is belletje trekken en dan verbaasd reageren als er iemand opendoet.”
Beide bewindspersonen zijn zelf niet vies van ferme standpunten en enige provocatie. Zo twittert Francken over „een knus tentenkampje” voor asielzoekers of een „haatbaardje” op tv. „Heb ik dat woord gebruikt?”, zegt hij met een grijnsje. „Heel vaak twitter ik gewoon om vragen te beantwoorden waar veel mensen mee zitten. Dat vind ik mijn taak.”
Als je ineens een schroevendraaier krijgt in plaats van een hamer, moet je er niet mee blijven slaan.
Klaas Dijkhoff
Dijkhoff gebruikt sociale media niet meer zoals toen hij als Tweede Kamerlid was. „Ik ga minder met mensen in discussie. Ook omdat het aantal inhoudelijke vragen gedaald is en het aantal minder inhoudelijke oprispingen is gestegen.” Nu beantwoordt ‘webcare’ van het ministerie van Veiligheid en Justitie veel vragen op zijn account. „Als je als Kamerlid iets wilt bereiken moet je aandacht trekken, maar ik heb nu een andere verantwoordelijkheid en ander gereedschap. Als je ineens een schroevendraaier krijgt in plaats van een hamer, moet je er niet mee blijven slaan.”
Nu Nederland Europees voorzitter is en 28 landen te vriend moet houden, is het belangrijk de schroevendraaier goed te hanteren. Voor het hameren heeft hij Francken. Want vóór EU- bijeenkomsten bellen en appen de bewindslieden over de onderwerpen die ze beiden belangrijk vinden. Ze kunnen good cop, bad cop spelen.
In 2010 verzette Dijkhoff zich als kandidaat gemeenteraadslid in Breda zelf tegen de komst van een asielzoekerscentrum daar. „Ervaring leert dat een asielzoekerscentrum overlast en criminaliteit met zich meebrengt. Winkeldiefstal, rondhangen, auto-inbraken, opstootjes”schreef hij op een lokale website. „Ik zat er gewoon naast”, zegt hij nu.
Is dat weer de staatssecretaris die iets anders zegt, nu hij burgemeesters moet smeken zulke centra te openen. „Nee, mijn zorgen toen waren niet politiek, maar als inwoner van Breda. Ik weet dat ik het toen mis had, want het zit er en ik heb nergens last van. Natuurlijk is het geen paradijs als je opeens driehonderd buren krijgt. Maar je ziet nooit protesten bij een bestaand asielzoekerscentrum, alleen voordat het geopend wordt.”
Francken protesteerde vier jaar geleden als Kamerlid tegen een terugkeercentrum bij hem in de buurt. Nu is hij naast staatssecretaris ook burgemeester van de gemeente Lubbeek en opende daar eind vorig jaar een centrum voor driehonderd asielzoekers. „Ik heb daar mijn verantwoordelijkheid genomen en het gaat goed.”
Grip krijgen
Maar verantwoordelijkheid nemen is nog geen grip ergens op krijgen. Waar Dijkhoff zegt altijd vertrouwen te hebben op een oplossing, erkent Francken weleens wanhopig te zijn geweest. „We hadden in dit land eindelijk een centrum-rechtse regering met een ambitieus asiel- en migratieprogramma en toen kwam die crisis. En dan krijg ik honderden mails: gij laat die binnen! Ik nodig ze niet uit, die mensen stáán hier gewoon.”
Voor bewindslieden met een impopulaire taak en beleid met kritiek van uiterst links (‘laat iedereen toe’) én uiterst rechts (‘grenzen dicht’), zijn beide in eigen land uiterst populair. Dat komt, zeggen ze, omdat die flanken het debat overheersen, maar niet de samenleving. Francken: „Zeker 80 procent van de mensen vindt: voor wie het echt nodig hebben zijn we humaan, maar niet voor mensen die misbruik maken van onze gastvrijheid.” Dijkhoff: „Ook degenen die in theorie iedereen willen opvangen snappen dat dat in praktijk niet gaat met deze aantallen. Als het ergste voorbij is zullen mensen denken: dat hebben die regeringen nog best goed gedaan. Francken: „Die deal met Turkije zal nooit de schoonheidsprijs winnen, maar is wel bijzonder efficiënt en effectief gebleken.”
Zijn we nu door het ergste heen? Door de afspraken met Turkije is de migratiecrisis even minder urgent, maar redenen waarom mensen naar Europa komen zijn niet weg. En president Erdogan laat geen dag voorbij gaan om te laten zien hoe kwetsbaar het akkoord is.
Dijkhoff ziet meer complicaties dan alleen aan de oostgrens. „Jekunt veel zeggen van Turkije, maar als je bij Italië naar de overkant staart zie je landen die nog veel minder stabiel zijn.”