Lolita als louterend middel tegen Haagse bureaucratentaal

De Raad voor Cultuur had in haar vierjaarlijks subsidieadviezen ook iets te zeggen over Stichting Lezen, en Schrijver School Samenleving. Ze zijn om moedeloos van te worden.

Ver in de marge van haar vierjaarlijkse subsidieadvies had de Raad voor Cultuur iets te zeggen over literatuur. Nu ja, de Raad had iets kunnen zeggen over literatuur. In het advies over de Stichting Lezen duikt voor het woord ‘leesbevordering’ zowaar het adjectief ‘(literaire)’ op. Alsof iemand zich te elfder ure realiseerde dat leesbevordering iets met literatuur te maken heeft. Nog moedelozer word je van het advies over de Stichting Schrijvers School Samenleving (SSS), die bemiddelt bij schrijversoptredens. En die ervoor zorgt dat auteurs betaald krijgen, zonder dat ze eerst een gesprek over een Boekenbon moeten voeren. Maar dat is niet genoeg, de Raad wil SSS ‘nog’ geen geld geven: de website is ouderwets, de projecten zijn niet gestructureerd, de resultaten worden niet gemeten en zo nog het een en ander: ‘Ook de relatie met de “doorgaande leeslijn” van Stichting Lezen is niet afdoende gespecificeerd.’ Zulke bureaucratentaal is een ontlezingsproject op zichzelf. En het gaat alleen maar over logistiek en cijfers. ‘Leesbevordering’ als hoogste doel – zonder maatschappelijk jasje is de literatuur kennelijk niet meer door de instituties te loodsen.

Op zoek naar een plaats waar woorden nog wat betekenen vluchtte ik woensdagavond naar Amsterdam-Noord, waar de Anna Bijns Stichting en Paradiso ‘#zeghet, De Literaire Editie’ organiseerden. De voor ‘de vrouwelijke stem in de literatuur’ opgerichte Anna Bijns Stichting heeft haar Prijs opgegeven, omdat ze andere dingen belangrijker vindt – en het resultaat was woensdag zéér maatschappelijk en zeer literair. In drie theatermonologen kregen de personages – Tirza (uit Tirza), Desdemona (uit Othello) en Lolita (uit Lolita) – het woord, steeds voorafgegaan door een inleiding. Het was goed, en Lolita was geweldig. Eerst vestigde literatuurwetenschapper Margriet van Heesch de aandacht op de wrange maatschappelijke waarheid dat als een verkrachter een bekende is, tachtig procent van de slachtoffers geen aangifte doet. En ze noemde de schrammen op de schouders van Nabokovs hoofdpersoon, tekenen van Lolita’s verzet.

Actrice Keja Klaasje Kwestro las de monoloog die Shira Keller schreef. Haar Lolita (inmiddels getrouwd, zwanger van haar tweede kind) wil geen slachtoffer zijn: ‘Ik was de spin, dat is eigenlijk alles wat ik wil zeggen, nou voilà daar heb je het. Humbert het insect.’ Dat leek recht in tegenspraak met de inleiding, maar de tekst van Keller – na te lezen op nrc.nl/boeken – maakte een gestage en subtiele draai, tot niets meer eenduidig was en het ook niet meer alleen over Lolita ging. Het resultaat was enerverend, literair én maatschappelijk. Laat de Raad voor Cultuur bij een volgend advies een filmpje van een avond als deze meesturen – om iedereen (en zichzelf) eraan te herinneren dat culturele logistiek belangrijk is, maar niet de hoofdzaak. Want literatuur gaat écht ergens om.