Onethisch of in belang van het kind?

Gesloten jeugdzorg zonder rechter Dwangmedicatie en fixatie mag alleen na toestemming van de rechter. Het gebeurt echter steeds vaker zonder.

Jeugdinstelling Schakenbosch in Leidschendam, waar licht verstandelijk gehandicapte kinderen zonder tussenkomst van de rechter ‘vrijwillig’ hun vrijheid inleveren.
Jeugdinstelling Schakenbosch in Leidschendam, waar licht verstandelijk gehandicapte kinderen zonder tussenkomst van de rechter ‘vrijwillig’ hun vrijheid inleveren. Foto David van Dam

Een meisje, 17 jaar, woont niet meer thuis. Ze is licht verstandelijk beperkt, heeft agressieve buien, laat zich niet sturen, vertoont seksueel overschrijdend gedrag. Thuis was sprake van geweld.

Ze woont in Schakenbosch, een instelling in Leidschendam voor licht verstandelijk beperkte kinderen (12 tot 18 jaar) die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Schakenbosch biedt gesloten jeugdhulp: de vrijheid van de kinderen kan worden ingeperkt om ze in het gareel te houden. Van dwangmedicatie tot fixatie bij agressie. In het geval van het meisje: slot op de kamerdeur, beperking van haar telefoonverkeer, controle van kamer en post, en „eventueel” van haar urine – op alcohol- of drugsgebruik. Alles ten bate van een goede behandeling, aldus Schakenbosch.

Er is één probleem. Het verblijf van het meisje is onwettig. Bij plaatsing in de gesloten jeugdhulp moet eerst de kinderrechter een zogenoemde ‘machtiging gesloten jeugdzorg’ afgeven. Dat moet omdat de vrijheid van kinderen wordt ingeperkt.

Vrijwillig

Maar het meisje is niet via de rechter op Schakenbosch beland, maar omdat zij dat zei te willen. Vrijwillig dus. Ze loopt daardoor rechten mis: geen rechter die beoordeelt of het beknotten van haar vrijheid noodzakelijk is, geen psycholoog die zich tevoren uitlaat over het effect van de plaatsing op haar welzijn. En geen advocaat die tijdens het gesloten verblijf voor het meisje opkomt en, bijvoorbeeld, aan de leiding vraagt of die urinecontrole wel écht nodig was.

Die rechtsbescherming en machtiging zijn noodzakelijk, aldus meerdere kinderrechters in uitspraken het afgelopen jaar. Zie de Jeugdwet, zeggen ze, zie het Kinderrechtenverdrag, zie het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Echter, de Inspectie Jeugdzorg meldde vorig jaar dat instellingen voor gesloten jeugdhulp „in toenemende mate” jongeren opnemen zonder tussenkomst van de kinderrechter. Instellingen doen dat onder meer vanuit „bedrijfseconomisch” motief: de vraag naar gesloten jeugdhulp daalt, leegstand dreigt.

Licht verstandelijk beperkt

Van de honderd kinderen in Schakenbosch zijn er 38 niet via de kinderrechter, maar op basis van vrijwilligheid geplaatst. Niet om bedrijfseconomische redenen in ons geval, zegt directeur Kees in ’t Veld, maar omwille van het kind. De instelling is in 2013 opgericht voor twee groepen probleemjongeren die eerder op twee zeer verschillende plekken onderdak vonden: de ene groep in de gesloten jeugdinrichting van justitie, de andere groep in de open, specialistische zorg. In ’t Veld zegt:

„Schakenbosch is juist daarom opgezet. Het gaat namelijk om dezelfde soort kinderen, die eenzelfde soort behandeling nodig hebben. Ze zijn licht verstandelijk beperkt en hebben ernstige gedragsproblemen. Wij gaan uit van het belang van het kind.”

Bij vrijwillige plaatsing op Schakenbosch ondertekent het kind een behandelplan waarin onder meer staat met welke maatregelen zijn vrijheid wordt beknot – als ze tussen de 12 en 16 zijn tekenen ook de ouders. Een advocaat heeft het kind niet. In ’t Veld: „Maar we praten voortdurend met het kind. Ga je nog steeds akkoord met het behandelplan? Hoe sta je er nu tegenover?” Mocht de gesloten plaatsing het kind niet bevallen, dan kan het – in tegenstelling tot het kind dat via de rechter is geplaatst – „te allen tijde” Schakenbosch verlaten.

Vrijwilligheid is in zekere zin zelfs te verkiezen boven gesloten machtiging, zegt In ’t Veld. „Er is meer intrinsieke motivatie.”

Onethisch

„De handelwijze van Schakenbosch is onwettig en onethisch”, zegt jeugdrechtadvocaat Reinier Feiner.

„Ze leggen de verantwoordelijkheid voor het wel of niet meewerken aan vrijheidsbeperkende maatregelen bij het kind. Bedenk wel, dit zijn kinderen die door hun verstandelijke beperking helemaal niet goed in staat zijn om aan te geven of ze het hiermee eens zijn.”

Ook een handtekening van ouders is van weinig waarde, zegt Maartje Berger, jurist bij Defence for Children.

„Ouders van deze kinderen kunnen vaak niet overzien of die gesloten jeugdhulp het beste voor het kind is. Los daarvan: deze ouders kunnen de opvoeding meestal niet aan. Het kan thuis zo hoog oplopen dat ze snakken naar een oplossing. En dan een handtekening zetten zo van: doe deze instelling maar. Hier moet een rechter naar kijken. Precies zoals de wet voorschrijft.”

Ook kinderrechters maken zich zorgen, zegt Ellen van Kalveen, voorzitter van de expertgroep jeugdrechters van de Raad voor de Rechtspraak. Zij heeft in afgelopen jaren meermaals bemerkt dat een kind ten onrechte ‘gesloten’ zat. „De kwestie komt regelmatig aan de orde in de gesprekken van onze expertgroep. Het is niet goed dat het gebeurt.”

Direct ingrijpen bleef uit

Ingrijpen is een rol die is weggelegd voor het ministerie van VWS. Dat kan instellingen aanspreken op misstanden. Daarom vroeg de Inspectie Jeugdzorg staatssecretaris Van Rijn (PvdA) vorig jaar „met klem” op te treden. Maar direct ingrijpen bleef uit. Eerst ging hij om de tafel met jeugdzorginstellingen en de inspectie. Van sommige instellingen bleek moeilijk vast te stellen of zij zich aan de wet houden, zegt Van Rijn in een reactie. Bijvoorbeeld omdat zij op hetzelfde terrein niet alleen ‘gesloten’ maar ook ‘open’ jeugdhulp verlenen. Moeten alle kinderen dan een gesloten machtiging hebben?

De inspectie begon in november 2015 een nieuw onderzoek om te bepalen „of er sprake is van strijdigheid met de wet”. Zo ja, zegt Van Rijn in een reactie, dan zal dat „consequenties” hebben voor de „betreffende instellingen.” De Inspectie brengt haar rapport voor de zomer naar buiten.

De band tussen de Inspectie Jeugdzorg en VWS is „te hecht”, zegt de Leidse jeugdrechtonderzoeker Maria de Jong-de Kruijf, tevens lid van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten. „De Inspectie moet onafhankelijk zijn, maar treedt voortdurend met het ministerie in overleg. Ik zou meer afstand nemen. Al in augustus noemde de Inspectie deze praktijken onwettig.”