Misschien komt het doordat ik me mijn hele leven heb beziggehouden met literatuur, maar in deze categorie is ’t het moeilijkst kiezen. Zonder Homeros gaat het in ieder geval niet. Zijn epische gedichten Ilias en Odyssee zijn de basis van de Europese literaire traditie. Alle conflicten en emoties in de fictie – trots, vooroordeel, misdaad, straf, oorlog, vrede, de dingen die voorbijgaan, de ondraaglijke lichtheid van het bestaan – vind je al in de homerische epen. Bovendien inspireerde de blinde bard een tsunami van imitaties en variaties, van Aeneis van Vergilius tot Ulysses van James Joyce.
Het succesrijkste literaire genre is de roman, en de eerste (en misschien ook wel beste) roman uit de Europese geschiedenis is De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha (1605/1615) van Miguel de Cervantes. Het verhaal van de man die beneveld raakt door de ridderromans die hij leest, is in de eerste plaats een avonturenroman over een naïeveling in de boze buitenwereld. Daarnaast is het een satire op de samenleving én een filosofische roman waarin de verhouding tussen fictie en werkelijkheid op losse schroeven wordt gezet.
Over de invloedrijkste schrijver uit de Europese literatuur na Homeros en Cervantes kun je van mening verschillen (Austen, Dostojevski, Woolf, Christie, Tolkien?), maar ik zet mijn geld op Franz Kafka, die in magisch-realistische boeken als Die Verwandlung, Das Schloss en Der Prozess een beklemmend beeld gaf van existentiële onzekerheid en allesvermalende bureaucratie. Niet voor niets zijn er twee bijvoeglijke naamwoorden van zijn naam afgeleid – kafkaësk en kafkaiaans – die onstuitbaar tot het taalgebruik zijn doorgedrongen.