Radiohead zet ondanks veel nieuw materiaal een gladde rockshow neer

Popmuziekrecensent Jan Vollaard van NRC zag vrijdagavond bij het eerste van de twee concerten in Amsterdam hoe de Britse band het podium opkwam bij een citaat van de Amerikaanse zangeres wijlen Nina Simone: „What freedom means to me, no fear!”

Foto Andreas Terlaak

Concert: Radiohead. Gehoord: 20/5 HMH, Amsterdam ●●●

Drie en een half jaar gingen voorbij sinds Radiohead voor het laatst op het podium stond. De terugkeer van de band uit het Engelse Oxfordshire is wereldnieuws, zeker nu hun internationale tournee begon met twee betrekkelijk kleine optredens in de Amsterdamse HMH. Precies op tijd arriveerde twee weken geleden het negende album A Moon Shaped Pool, eerst alleen nog digitaal maar in juni ook op cd en grammofoonplaat. Radiohead weet het mysterie rond de geplande activiteiten goed hoog te houden. Uiteindelijk hebben ze alle hoeken gecoverd voor een succesvol festivalseizoen met een publiek dat de nieuwe songs al vrolijk meezingt.

Lees ook de recensie van A Moon Shaped Pool: Nieuwe album Radiohead is om bij te smelten

De vreemde paradox deed zich voor dat Radiohead vrijdag veel nieuw materiaal speelde, maar dat er toch een tamelijk gladde rockshow op de planken werd gezet. Thom Yorke kan weer net zo moody als altijd zingen dat hij liever in de schaduw blijft en dat hij last heeft van paniekaanvallen, maar in de HMH zwaaide hij met sambaballen en werden nieuwe liedjes op cruciale momenten afgewisseld met geheide Radioheadkrakers als My Iron Lung en Paranoid Android. Openingsnummers Burn the Witch en Daydreaming waren vers, maar bekend van videoclips waarvan er één vorige week onverwacht op 35mm bij het filmmuseum Eye werd afgeleverd.

De grote vraag was vrijdag: doet Radiohead iets met de strijkers van het London Contemporary Orchestra die op A Moon Shaped Pool zo prominent aanwezig zijn? Nee dus. De band verscheen met een extra drummer in een gewone rockbezetting, met een zanger die na wat gepruttel over “the truth will mess you up” gewone dansjes maakte en zijn gewone falsetstem opzette, zij het wat nadrukkelijker dan op de intieme plaatopnamen. Gitarist Jonny Greenwood kwam het podium op met een strijkstok, maar kon in zijn eentje niet het puntige pizzicato uit zijn gitaar toveren van de violen op de plaat.

Greenwood met zijn schokkerige bewegingen en schonkige lijf is de onwaarschijnlijkste gitaarheld van het indietijdperk. Regelmatig boog hij zijn hoofd naar de gitaarhals, alsof daar meer geluid uit zou komen dan uit zijn versterker. Thom Yorke met het haar in een knot danste als een losgelagen sumoworstelaar bij Identikit, een nieuw nummer dat naadloos paste tussen het oudere materiaal. Daarvan leverde The Gloaming het meest buitenissige moment op, met zang en wilde dans in een salvo van percussie.

Na al het elektronisch experiment van hun recente albums was het voor velen een verademing om Radiohead weer als een betrekkelijk gewone rockband te horen, met bulderende gitaaruitbarstingen en soms een introspectief moment van de zanger midvoor achter een pianootje.

Moeilijk doen over Radiohead is nergens voor nodig: hier speelt een uiterst professionele, goed verlichte rockband die het verdomt om de hits Karma Police en Creep te spelen.