Het levensverhaal van het Philips-meisje van Kamp Vught is de even diepgravende als ontroerende biografie van de Duits-joodse Gerda Nothmann (1927-1999), die mede dankzij Philips de oorlog overleefde. Sanne van Heijst [1] (1980) schreef dit op een omvangrijke bronnenstudie gebaseerde werk in opdracht van de Stichting Geschiedschrijving Philips-Kommando Concentratiekamp Vught.
Na haar vlucht uit nazi-Duitsland belandde het angstige land- en leeftijdgenootje van Anne Frank in een joods pleeggezin in Tilburg en vervolgens in Kamp Vught, waar ze voor Philips radiobuizen maakte. In de zomer van 1944 volgde deportatie naar Auschwitz-Birkenau.
Met de andere joodse Philips-vrouwen werkte ze in diverse andere kampen voor Telefunken, totdat ze in mei 1945, uitgehongerd en halfdood, werd opgevangen in Zweden. Tenslotte vestigde Gerda Nothmann zich in de Verenigde Staten, waar ze decennia later haar memoires optekende: een verbijsterende getuigenis, die integraal is opgenomen in Philips-meisje. Ook de brieven van Gerda’s ouders en zusje, alle drie in Auschwitz vergast, zijn als bijlage afgedrukt. Ter completering van dit levensverhaal sprak Sanne van Heijst iedereen die Gerda nog uit haar Brabantse tijd kende, maar ook haar echtgenoot Charles Luner, hun kinderen en kleinkinderen. Kortom: een modelboek waarvan er niet genoeg geschreven kunnen worden.
‘Hoe zachtjes verspreidt Morpheus zijn maanzaad over de vermoeide landman als die zijn grond en zijn vrouw heeft ingezaaid! Hij zal weldra een nieuwe wijze van voelen ervaren in de volmaakte zelfvergetelheid die wordt aangekondigd door luid gesnurk.’
Jullien Offray de Lamettrie (1709-1751) – een van de origineelste denkers van de Franse Verlichting – wist wat het is: Het geluk [2]. Volgens hem waren lust en lichamelijk welbevinden de (organische) kern van de zaak. Voor de verklaring van geluk hoeven we alleen maar te rade te gaan bij de natuur en de rede, betoogde hij. Seneca en de stoïcijnen spraken zich uit tegen de lust en bepleitten een ‘negatief geluk’, de afwezigheid van angst en verlangens. Maar geen enkel Hoogste Goed is zo verrukkelijk als de grote vreugde van de liefde, die wellicht het eigenlijke Hoogste Goed is. Lamettrie, door filosoof Philipp Blom in Het verdorven genootschap ingedeeld bij de radicalen van de Verlichting, schreef in een aangename persoonlijke stijl, die doet denken aan de essays van Michel de Montaigne.
Aan de hand van 21 interviews met Nederlandse publicisten van uiteenlopende pluimage betoogt oorlogsverslaggever Arnold Karskens dat het met de onafhankelijkheid van de journalistiek in Nederland treurig is gesteld. Het voorbeeld voor Journalist te koop [3] is het Duitse Gekaufte Journalisten door Udo Ulfkotte, die op grond van eigen ervaringen tot de conclusie kwam dat de politiek, de geheime diensten en de financiële elite de media beheersen. Democratie bestaat nauwelijks meer, de persvrijheid is gesloopt en politiek correct denken voert de boventoon, is dan ook de strekking van Journalist te koop.
Eén geïnterviewde, Alexander Münninghoff, erkent als correspondent in Moskou met de Nederlandse inlichtingendiensten te hebben samengewerkt, maar volgens Roger Vleugels, gevraagd als deskundige, zijn er meer dan honderd ‘spionisten’ werkzaam. Helaas zijn in deze bundel columnisten oververtegenwoordigd. Zij kafferen elkaar om beurten uit als slap, laf en politiek correct. De nestor van de Nederlandse journalisten, Henk Hofland, concludeert dan ook: ‘Ons beroep is gechaotiseerd.’ Het echte probleem is conformisme. Op de aan alle geïnterviewden gestelde vraag of zij omkoopbaar zijn, volgt doorgaans een ontkenning. Of, zoals Martin Sommer van de Volkskrant zegt: ‘Ik heb nog nooit een aanbod gehad.’
Voor de tweede keer reist George Harinck, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de VU, de stichter van die universiteit Abraham Kuyper achterna. Eerder al deed hij verslag van Kuypers reis langs landen aan de Middellandse Zee, dit keer bezoekt hij de plaatsen in de Verenigde Staten die de gereformeerde politicus en theoloog in 1898 aandeed toen hem een eredoctoraat was toegekend door Princeton University. Varia Americana [4] is een aardig reisverslag. Het valt wel op dat Harinck zijn best doet de neerbuigende manier waarop Kuyper over ‘de zwartjes’ sprak te verklaren. De blanke suprematie was nu eenmaal een gegeven.
De uitstapjes naar de actualiteit hadden beter achterwege kunnen blijven. Zo is de aandacht voor de mislukte Republikeinse presidentskandidaat Ted Cruz achterhaald, ook al kreeg deze de steun van de geestelijke nazaten van Abraham Kuyper. Naar Amerika uitgeweken gereformeerden (zij werden in Nederland gediscrimineerd na de zogeheten afscheiding van 1834) hebben hun sporen achtergelaten in het kerkelijke leven in delen van Michigan en Iowa. Kuyper bezocht die plekken en zijn gedachtengoed is er nog levend. Dat is ook zonder beschouwingen over Cruz en Trump interessant genoeg.