Over globalisten en grenzensluiters

Caroline de Gruyter is correspondent in Wenen en schrijft wekelijks een column over politiek en Europa.

Vroeger draaide alles in de politiek om de tegenstelling tussen links en rechts. Dat verschil is weg. Er ontstaat een nieuw onderscheid: open versus gesloten. De belangrijkste politieke botsingen zijn nu tussen de globalisten, die denken dat het beter is om het land open te houden zodat het mee kan komen in een geglobaliseerde wereld, en de nationalisten. Zij willen de natiestaat juist op meerdere gebieden afsluiten van en beschermen tegen de globalisering. Ze vechten over grenzen. Virtuele en fysieke grenzen.

De globalisten willen de grenzen poreus laten, zoals nu, of zelfs poreuzer maken. Zij zeggen dat ‘uitwisseling’ overal ter wereld de trend is: uitwisseling van ideeën, goederen en mensen. En dat landen die daaraan meedoen, en hun best doen om daar goed in te zijn, welvarender, vrijer en gelukkiger zijn. Ze zeggen dat het waanzin is om je daarvan af te sluiten.

Ze geven toe dat de globalisering nadelen heeft, maar betogen dat je die als land alleen niet kunt oplossen – dat kan alleen met méér landen, in EU-verband bijvoorbeeld. De EU is een vorm van globalisering, maar ook een bescherming tegen de uitwassen ervan. Een land alleen kan niet voorkomen dat multinationals als Google of Amazon kleine bedrijven uit de markt drukken of privacyregels schenden – ze zien ze niet eens staan.

Met zijn 28’en heb je genoeg invloed om de scherpe kantjes eraf te vijlen. Voor globalisten zijn de vluchtelingencrisis en terrorisme Europese problemen, die je samen moet oplossen. Niet ieder voor zich.

De nationalisten, of ‘territorialisten’, draaien die redenering om. Veel grenzen die de afgelopen decennia zijn neergehaald willen ze weer optrekken. De globalisering heeft volgens hen teveel verliezers: arbeiders, werklozen, lagere middenklassers. Die willen ze beschermen, niet verder blootstellen aan de nadelen van dat proces. Ook zeggen ze dat de soevereiniteit – de macht – terug moet naar het ‘natuurlijke’ niveau van de natiestaat.

De strijd tussen ‘open’ en ‘dicht’ is een moderne variant op de klassenstrijd van links en rechts

De globalisten willen Europa democratischer maken om de globalisering beter te managen. De nationalisten schroeven liever de globalisering terug.

Het debat tussen globalisten en nationalisten wordt steeds feller en emotioneler. Niet alleen in Europa. Overal ter wereld woeden gevechten om nieuwe en oude grenzen. Vladimir Poetin trekt een informatiemuur op om de Russische publieke opinie af te schermen van westerse ideeën over democratie. Turkije gebruikt zijn grenzen met Europa als geopolitiek wapen: als Europa mekkert over mensenrechten, gaan de grenzen weer wagenwijd open voor migranten en vluchtelingen.

De Canadese premier Justin Trudeau en Barack Obama zijn globalisten met culturele en economische osmose hoog in het vaandel. Donald Trump wil muren – tegen Chinese bedrijven, Mexicaanse migranten en moslims.

In Europa volgen landen verschillende strategieën. Zweden probeert, door in onderwijs te investeren, bij de winnaars van de globalisering te horen. Duitsland en Nederland ook. Frankrijk en Oostenrijk willen verliezers beschermen. In alle EU-landen, welk beleid ze ook voeren, scherpt het conflict zich aan. Grote Europese thema’s als TTIP en migratie gaan over ‘open’ of ‘dicht’. Oost-Europa beknot de persvrijheid en weert vluchtelingen. Griekenland bevecht euro-dictaten. De Britten moeten kiezen tussen in of uit de EU. Oostenrijkers kiezen zondag een nationalist óf globalist tot president.

De strijd tussen open en dicht is een moderne variant van de oude klassenstrijd tussen links en rechts. Ze kan weleens even venijnig worden. En lang gaan duren.