Schrijver, wees solidair met de kunstenaar

Reactie op Weijts Met zijn kritiek op het design voor de Afsluitdijk bezorgt Christiaan Weijts de kunst een slechte naam, vindt Barbara Visser.

Met zijn Dure Afsluitdijkkunst bezorgt kunstenaars een slechte naam doet Christiaan Weijts precies datgene wat hij zegt te bestrijden: de kunst een slechte naam bezorgen (12/5). De argumenten waarmee hij het lichtjesontwerp van Daan Roosegaarde diskwalificeert, zijn reactionair en schadelijk voor de kunsten. De Afsluitdijk, de locatie waarover het gaat, is een kunstwerk op zichzelf en heeft wat mij betreft geen kunst of extra vormgeving nodig. Maar daar gaat het hier niet om. De grieven gaan over belangen en geld. Laten we als maker niet in die val trappen. Is het ontwerp naar zijn idee niets anders dan het beeld van een straat van sociale huurwoningen rond Kerstmis? Laten we het daar dan over hebben! Ik ben voorstander van een debat over de inrichting van de publieke ruimte en de rol van kunst en vormgeving daarin. Die zouden niet ter verfraaiing van slecht ontworpen straten en pleinen of ter maskering van verloedering moeten dienen, maar een waardevolle toevoeging moeten zijn. Als baken in een eenvormig landschap, als herkenningspunt op straat, en ja: soms als steen des aanstoots. Wat de kunsten pas echt een slecht imago bezorgt, is het onderlinge gebrek aan solidariteit, dat met de bezuinigingen op kunst en cultuur groeit. De schrijver die zegt: met dat bedrag hadden driehonderd romans gesubsidieerd kunnen worden, die bedoelt: het is niet te veel geld, maar het gaat naar de verkeerde kunst. Het moet naar mijn discipline gaan, want die is voor mij belangrijker in deze tijd van schaarse middelen.

‘Met dat geld kun je driehonderd romans subsidiëren’

Het dramatische effect van de vorige bezuinigingen is niet alleen dat de armoede onder kunstenaars groter is geworden, maar vooral de drift die in velen is opgeroepen om voor het eigen belang te gaan. Begrijpelijk vanuit het individu, maar uiteindelijk zijn we slechter af als we zo doorgaan. Uiteindelijk gaat het niet om geld, maar of de waarde van kunst en vormgeving door anderen dan de makers wordt erkend. Dat de totale bezuiniging op kunst het equivalent is van één oprit van een snelweg, vertelt ons dat de hele bezuinigingsronde van de staatssecretaris die niet van kunst hield, symboolpolitiek was. En dáár moeten we het over hebben. Dat kan alleen als we het erover eens zijn dat de kunsten het symbool zijn van een open en democratische samenleving, waarin we kunnen discussiëren over de kwaliteit van datgene wat ons allen aangaat. Hierin als medekunstenaar het standpunt innemen van de cultuurbarbaar (ook lichtjes op uw balkon met Kerst?) zal de negatieve stemming over kunst alleen verergeren.

Moet kunst van onze belastingcenten? Ja, kunst moet deels van ons belastinggeld. Omdat bijzondere kunst, net als goed onderwijs, fundamentele wetenschap en hoogwaardige zorg, een onlosmakelijk onderdeel van de beschaafde wereld is. Dit beschouwen u en ik als de gewoonste zaak van de wereld – maar vanzelfsprekend is hij allang niet meer.