Ebru Umar schrijft over Marokkaanse jongens die ze bedreigend vindt. Over basisschooljuffen die hun hoofddoekje moeten afleggen. Documentairemaker Mehmet Ülger deed onderzoek naar kinderarbeid en ultranationalisme. Hij is het zelden met Umar eens. „Maar dat doet er niet toe”, zegt hij. „Het is vandaag zij, gisteren ik.”
Januari 2015 werd Ülger op de luchthaven van Istanbul aangehouden, nadat hij tijdens een strafzaak tegen een journalist foto’s had gemaakt. Of het daaraan lag, of aan een documentaire die hij in Turkije maakte over kinderarbeid, hij weet het nog steeds niet. Hij zat een dag vast in een politiecel. Zijn vrijlating was te danken aan een bezoek dat minister Koenders van Buitenlandse Zaken net aan Turkije bracht. „Als jullie hem niet direct vrij laten, ga ik terug naar Nederland.”
We zitten in de achterkamer van zijn huis in Rotterdam-West en praten over de speelruimte die er in Turkije nog is voor kritische denkers. „Haal dat ‘nog’ maar weg”, zegt hij. „Er is nooit persvrijheid in Turkije geweest.” Vroeger waren de militairen de baas en moesten de islamisten zich voegen naar de seculiere wetten (hoofddoeken verboden in openbare gebouwen). Sinds 2005 moet iedereen zich voegen naar president Erdogan. Dat winner take all-principe leidt ertoe dat er nu dertig journalisten vastzitten.
„Er is nooit persvrijheid in Turkije geweest”, zegt hij
De aanklachten zeilen keurig langs de wet op de persvrijheid heen. De een wordt beschuldigd van propaganda voor Koerdisch terrorisme, een ander van spionage, een derde van belediging van de president. Die laatste aanklacht leidde tot een kat-en-muisspelletje onder satirische tijdschriften. Een tijdschrift beeldde Erdogan af als paard dat door zijn vaste adviseur werd bereden. Een tweede beeldde hem af als kat. „De president mag niet als dier worden afgebeeld”, verordonneerde de president en hij spande her en der rechtszaken aan. Daarop liet het derde tijdschrift LeMan cartoonisten Erdogan als groente tekenen. Tegen al die komkommers, aubergines en tomaten had hij geen verweer.
De repressie werkt wel. „Journalisten spreken Erdogan aan als ‘mijn president’”, zegt Ülger. „Elke ochtend brieft hij hoofdredacteuren en columnisten over het nieuws van de dag.”
De Turkse journalistiek is er krom van gaan staan en Ülger heeft er een hard hoofd in dat dat ooit nog verandert. Hij werkt veel in Turkije. Elke keer als hij aan de grens komt, wordt hij langdurig opgehouden. Elke keer dat hij terugvliegt naar Nederland, komt hij zonder problemen binnen. „En ik ben het met allerlei bewindslieden openlijk oneens.”
Dan komt het bericht binnen dat Ebru Umar is vrijgelaten. Hij en zijn vrouw geven elkaar een high five. Principes gaan boven voorkeuren.