Vanuit het raam zie ik een jongen van zijn skateboard vallen. Hij krabbelt overeind, slaat het stof van zijn broek. Bus 32 rijdt langs het skatepark op de Westblaak, het Nai en steekt dan langs het verlaten terras van het Westerpaviljoen de Nieuwe Binnenweg over.
Voorin zit een grootmoeder tegenover haar kleinzoon. Het jongetje wijst naar buiten, benoemt alles wat hij ziet: „Auto! Tram! Fiets!” Hij praat hard, te hard voor het openbaar vervoer. Maar aan de manier waarop ze geduldig naar hem blijft luisteren, hem bemoedigend toeknikt, zie je dat hij het niet kan helpen. Zo praat hij nu eenmaal. Ze doet haar boodschappentas open en geeft hem een koekje.
Na de Mevlana Moskee, de velden van Neptunus en de staartvinrotonde voor Blijdorp, gaan we het Kleinpolderplein over en belanden we in Overschie. Hier geen torenhoge flats, maar overzichtelijke laagbouw. En overal lesauto's, Overschie is een verkeerstuin. Daar stappen ze uit, oma en kleinzoon, hand in hand. Het jongetje straalt.
Ik wandel op goed geluk een woonwijk in en kom al snel uit bij het water, de Delfshavensche Schie. Vanaf hier heb je vrij uitzicht op de lucht. Ik luister naar de stilte tot de wolken zo donker worden dat dat ik verder dwaal. Ik kom uit op de Burgermeester Baumannlaan, een winkelstraat met een paar grote namen, maar ook met lokale ondernemers. Zoals Bensmann & Blankstein, de enige boekhandel in de wijk, klein maar met een breed assortiment dat met zorg en aandacht is samengesteld.
Anneke Bensmann stapt op me af, vraagt of ze me kan helpen. „Waar heb je zin in?” Ze lijkt alles gelezen te hebben en weet de boeken zo aan te prijzen dat je vanzelf leeshonger krijgt. „En deze dan?” Anneke kent haar klanten, weet waar ze van houden. „We zitten hier al vijftien jaar.” Ze wijst me op nieuwe titels, bijzondere verhalen, en weet me met haar bevlogenheid bijna te verleiden iets nieuws te proberen, maar uiteindelijk ben ik eigenwijs en ga ik voor een boek dat ik al ken, maar nog niet in mijn kast heb staan. Ik kan het niet helpen.
Op de toonbank staat een schaaltje met Haagsche Hopjes. Ik stop het boek in mijn tas. Buiten is het donker, de regen slaat op de stoep. Anneke biedt me aan te schuilen met een kop koffie, maar ik moet ervandoor. Ik heb leeshonger.
Daphne Huisden