
Jammer, al die mensen die snel langs de Munttoren oversteken richting het Rembrandtplein. Als die mensen eens stil zouden staan, denkt Richard Hopman dan, hadden ze wellicht het kleine drooggelegde fonteintje ontdekt, dat is ingemetseld in de muur aan de buitenkant. Een waar kunstwerk in de stijl van de Amsterdamse School, gemaakt door Hildo Krop, met overal gebeeldhouwde figuren. Faunen. Watergolven. Schelpen.

Richard Hopman is verzamelaar van Amsterdamse Schoolkunst. In zijn huis staat zijn hele woonkamer vol met stoelen, tafels, lampen en ander meubilair. Een tiental van zijn spullen, klokken en lampen, wordt nu geëxposeerd in het Stedelijk Museum, bij de expositie Wonen in de Amsterdamse School. Daarnaast gaat Hopman geregeld naar Amsterdam, om op zoek te gaan naar sporen van de bouwstijl in de stad.

De Amsterdamse School bestaat honderd jaar en er zijn amper bouwstijlen die in zo’n korte periode – de stroming was populair van pakweg 1916 tot 1930 – op zoveel plekken in de stad invloed heeft gehad. Amsterdammers herkennen het vaak in de arbeiderswoningen in de Spaarndammerbuurt en in het Scheepvaarthuis (nu Amrâthhotel) aan de Prins Hendrikkade. Maar het fonteintje in de Munt bewijst dat er meer is dan dat wat meteen opvalt. Want wie om 3 uur ’s nachts nog even de openbare stalen urinoirs bezoekt, beseft vaak niet dat deze ontworpen zijn door Joan Melchior van der Mey; de voorman van de Amsterdamse School.
Tuschinski: het absolute hoogtepunt

Gelukkig is er ook veel meteen in het oog springende Amsterdamse Schoolarchitectuur, zoals bioscoop Tuschinski. De bioscoop is voor Hopman het absolute hoogtepunt van de bouwstijl, „omdat het in alles ademt wat de School was”. Kijk buiten bijvoorbeeld eens omhoog naar de lampen in de gevel en hoe dat binnen weer overal terugkomt. Of kijk naar de prachtige kleden van Jaap Gidding, de kleurige plafonds, de muurschilderingen.

Een geoefende blik heb je zo, denkt Hopman, want de Amsterdamse Schoolstijl herken je snel. Een bakstenen muur met een beeld erin gemetseld verraadt al veel. Huizen met brede kozijnen of hele brede deuren ook. Of denk aan dakpannen die een stukje langs de zijkant van een gevel verder lopen. En altijd maar weer die vele dieren die overal terugkomen. Raven, zeepaardjes, pelikanen.
Kijk vooral eens om je heen als je door de stad loopt

Vaak weten mensen niet eens dat ze nog meubilair van de Amsterdamse School hebben. Regelmatig vond Hopman bij het vuilnis oude beelden. Het meest bijzondere beeld in zijn woonkamer is een wit marmeren pelikaan. Dat stond gewoon bij de werf waar hij voor zijn werk komt en Hopman kon nog net voorkomen dat het gesloopt werd. Op de site Marktplaats vindt Hopman soms unieke exemplaren van beroemde architecten. Oude troep, zeggen mensen dan. Echte Amsterdamse School, ziet Hopman.
Natuurlijk is het een „zware stijl”. Vooral als de hele woonkamer uit meubels van de Amsterdamse School bestaat, zoals bij Hopman. Dan lijkt de stijl al snel grof en misschien wel lomp. Maar daar moet je ook doorheen kijken. Neem zo’n zware smeedijzeren lamp, met overal kleine gesmede zeepaardjes erin. Zie hoe het licht door de gebrandschilderde ramen heen valt. „Dat is toch gewoon feest?”
Het zijn dan ook bijzondere maanden voor Hopman, nu ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de bouwstijl door de hele stad evenementen worden georganiseerd. Museum Het Schip heropent na een verbouwing en elke maand wordt een bijzonder Amsterdamse Schoolmonument geopend voor publiek. Maar, is de boodschap van Hopman, kijk vooral eens om je heen als je door de stad loopt. Dan zie je dat de Amsterdamse School overal haar sporen heeft achtergelaten. Al is het maar in dat fonteintje bij het Muntplein.