Al die ‘inktschijters’ bestrijd je met spot en parodie

Het boek van de Nijmeegse filosoof René ten Bos dat vorige week vrijdag de Socratesbeker 2016 won, heet Bureaucratie is een inktvis. Bureaucraten worden derhalve door hem ‘inktschijters’ genoemd: onmisbaar als de stoelgang, maar door niemand geliefd. Iedereen klaagt over bureaucratisering, zonder op te houden eraan mee te doen. Een raadsel. Tegenwoordig zijn wij in zekere zin allemaal inktschijters geworden, concludeert Ten Bos. Een alternatief ontbreekt blijkbaar. Vanwege die alomtegenwoordigheid valt het niet mee greep te krijgen op het verschijnsel. Bureaucratie behoort tot de ‘hyperobjecten’, zaken die in laatste instantie aan ieder begrip ontsnappen.

Niemand is zich daar meer van bewust dan Ten Bos (1959), behalve hoogleraar filosofie ook organisatiedeskundige van professie. Iemand, kortom, met enige boter op z’n hoofd, maar ook iemand die geen genoegen neemt met gemakkelijke kritiek. Bij hem geen spoor van naïeve verontwaardiging en dat geeft hem recht van spreken. Als hij zich bezorgd toont over de toenemende bureaucratisering van de politiek of over het oprukken van het Taylorisme (het blinde geloof in standaardisering, ook daar waar dit rampzalig uitpakt zoals in de zorg of onderwijs), verdient hij onze volle aandacht.

Nu weet Ten Bos die aandacht heel goed zelf te wekken dankzij zijn geestige stijl. Zijn betoog heeft meer van satire of parodie dan van strenge wijsbegeerte, ook al worden de meest honorabele getuigen à charge opgeroepen, onder wie Cicero, Kierkegaard, Weber, Agamben, Vian en – uiteraard – Kafka. Die stijl is geen toeval maar opzet: volgens Ten Bos zijn nog alleen spot en parodie opgewassen tegen de ‘inktvis’, die via een onstuitbare lawine van absurde regels, protocollen, enquêtes, tests en andere uitingen van controle- en bemoeizucht ons leven in de greep heeft gekregen.

Met zijn onorthodoxe aanpak maakt Ten Bos er een wervelend geheel van. Soepel maar stijlvast belicht hij zijn hyperobject van zoveel mogelijk kanten. Het wordt geïdentificeerd als ‘vaagheid’ en ‘institutioneel slijm’ en vergeleken met een ‘onzichtbare tatoeage’. Intrigerend, totdat tenslotte min of meer duidelijk wordt waarom we er maar niet los van komen. Bureaucratie blijkt te beantwoorden aan een hardnekkig, in oorsprong religieus vertrouwen dat de dingen op aarde goed geregeld zijn, hoezeer de tekenen ook op het tegendeel wijzen, en leeft – wat nog beschamender is – van een ongeneeslijke mediocriteit bij de meesten van ons. Om het raadsel van de inktschijterij echt te doorgronden, moeten we dus beter in de spiegel kijken.