Meer dan een halve eeuw geleden voorspelde een Britse socioloog de groeiende afstand tussen hoog- en laagopgeleiden die zich nu in bijna alle westerse landen, dus ook in Nederland, manifesteert. In het satirische The Rise of the Meritocracy (1958) beschreef Michael Young (1915-2002) de dystopie, een sombere toekomst, van een staat waar uitsluitend kennis en intelligentie tellen. Dit principe, beloning naar prestatie en niet naar klasse, afkomst of karakter is goed voor de economie maar heeft nadelen.
In een fictieve terugblik in het jaar 2033 passeren gevolgen van de kloof zoals we die nu kennen. Het uit elkaar vallen van de arbeidersbeweging, nieuw populisme, kleine dienstenbaantjes, geen politici met arbeiderservaring en het tevreden gevoel van de winnaars die vinden dat ze alles wat ze krijgen ook echt zelf hebben verdiend. Young noemde dit „de dictatuur van de biologie”.
Nu, in 2016, openbaart zich de kloof tussen hoog- en laagopgeleid. Vorige week beschreef De staat van het onderwijs, het jaarrapport van de Inspectie van het Onderwijs de slinkende kansen van kinderen van laagopgeleiden. Maar ook in wonen, de arbeidsmarkt en in gezondheid groeien de verschillen. In inkomens- en vermogens wordt de kloof in Nederland niet echt groter.
In onderstaande kaart zijn alle inkomensgegevens per buurt weergegeven. Buurten met minder dan tweehonderd inwoners zijn weggelaten op de kaart door het ontbreken van gegevens. Hoe donkerder de kleur, hoe hoger het gemiddelde inkomen. Zoom in met de ‘+’ en ‘-’ buttons of zoek op plaatsnaam in de zoekbalk.
Bron data: Kadaster en CBS 2012/2013
Onderwijs
Zuiver meritocratisch ofwel prestatiegericht wordt de scheidslijn nooit, omdat die ook doorwerkt op de kinderen. Die erven de baten en lasten van het – vaak gelijke – scholingsniveau van de ouders. Dat geldt zeker voor het onderwijs. Volgens de recente De Staat van het Onderwijs van de Inspectie van Onderwijs krijgen kinderen van laagopgeleide ouders op de basisschool een lager advies voor het voorgezet onderwijs dan voorheen. Bij kinderen van hoogopgeleiden met een gemiddelde intelligentie en testscore begint de helft op havo of vwo, terwijl dat bij kinderen van laagopgeleiden slechts een kwart is. Van hoogopgeleiden eindigt ruim 55 procent van de kinderen met een diploma in het hoger onderwijs, van laagopgeleiden is dat een kwart.
Een oorzaak is de vroege schoolkeuze en de opsplitsing van schoolgemeenschappen in eigenstandige mavo, havo, gymnasium. Die discussie speelde ook in Youngs boek. In het Verenigd Koninkrijk won later de samengestelde school het van het Britse equivalent van het gymnasium.
Wonen
De splijting kan zich ook in de middenklasse voordoen, bij de groep die alle subsidies en toeslagen verliest. Dat geldt voor de woningmarkt. Door de fluctuerende waarde van huizen zijn daar winnaars met overwaarde en verliezers met een hypotheek onder water.
In de Randstad kunnen mensen uit de middenklasse moeilijker een huis krijgen dan de armsten. Wie net boven de huursubsidiegrens zit, kan vaak geen hypotheek krijgen en zeker geen betaalbaar huurhuis. „Je verliest toeslagen, zorgtoeslag, huurtoeslag. De middeninkomens vallen tussen wal en schip”, zegt Peter Boelhouwer, hoogleraar housing systems aan de Technische universiteit van Delft. „De markt is niet in staat om hun fatsoenlijke woonruimte te bieden”. Voor een gezin is de inkomensgrens 30.000 euro per jaar. Het modale inkomen is 35.000 euro. De vrije huurmarkt is te duur en kopen ook.
Werken
De arbeidsmarktrisico’s worden niet gelijkelijk verdeeld, zegt Bas Jacobs, hoogleraar economie aan de Erasmus school of economics:
„Een harde kern werkt met zeer goede arbeidsvoorwaarden. Daaromheen vangt een flexibele schil van werknemers met relatief weinig arbeidsbescherming de macro-economische klappen in Nederland op.”
Zij krijgen als eerste ontslag als het slecht gaat. Als zzp’er moeten ze er meerdere werkgevers op na houden. Of ze moeten na twee jaar een half jaar vrij nemen, zodat ze geen vast dienstverband krijgen. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt, met name in de zorg, worden banen in vast dienstverband vaak omgezet in slechter betaald freelance werk.
Geld
En toch raakt de inkomenskloof niet veel wijder. Volgens econoom Jacobs blijven de inkomensverschillen in Nederland zelfs „relatief klein” in vergelijking met andere landen. Nederland heeft volgens Jacobs „een van de geringste inkomensconcentraties ter wereld aan de top”. Raadselachtig volgens Jacobs is wel dat de grotere beloningsverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden in de cijfers niet terug te vinden zijn.
De vermogensverschillen in Nederland bleven even groot. Er zijn discussies over de vraag of pensioen moet worden meegeteld, maar er zit weinig beweging in.
Het CBS berekent voor iedere buurt het gemiddelde inkomen per kostverdiener. Wassenaar is zeven keer vertegenwoordigd en het Gooi met Bussum, Laren en Huizen. Onderaan de lijst staan enkele buurten waar overwegend studentenwoningen staan. Filter je deze buurten, dan valt op dat Leeuwarden vooral vertegenwoordigd is. Navigeer met de ‘>’ en ‘< ' buttons door de verschillende grafieken.
Gezondheid
Al deze ontwikkelingen resulteren in ongelijke gezondheid. De opleiding speelt daar een bepalende rol in. „Een tweedeling is het niet. Iedere stap op de maatschappelijke ladder omhoog betekent een betere gezondheid. Het mbo heeft een kortere levensverwachting dan het hbo”, zegt Karien Stronks, hoogleraar sociale geneeskunde aan de universiteit van Amsterdam. Het verschil in levensverwachting tussen laag- en hoogopgeleid loopt van zes tot zeven jaar. De kloof loopt ook tussen platteland en stad, rijke en arme wijk, autochtoon en allochtoon.
Voor dat verschil zijn veel verklaringen, aldus Stronks en die liggen niet direct in de medische zorg. „In lagere opleidingsgroepen is vaker sprake van ongezond gedrag”, zegt ze. „Vijf keer zoveel obesitas als bij hoger opgeleiden, veel meer roken, minder beweging”. Dat kan zijn veroorzaakt door stress, slechte woonomstandigheden, zwaar werk. Laagopgeleiden gaan dus vaker naar de huisarts en de specialist. Wel worden hoger opgeleiden vaker doorverwezen bij huisartsbezoek.
Stronks zoekt de oplossing vooral buiten de medische sector, in het tegengaan van ongezond gedrag. Het helpt niet om hen direct aan te spreken maar de overheid kan wel een omgeving creëren waar ongezond gedrag lastig wordt gemaakt, zoals met roken is gebeurd. Accijns helpt ook. „In Nederland zijn we vrij liberaal en vinden we dat de mensen de keuze vaak zelf moeten maken”, aldus Stronks. „Zweden gaat verder met de collectieve plicht om mensen de kans te geven zich gezond te gedragen.”
Een teleurgestelde Michael Young wees ook op al die hoog opgeleide politici. In 2001 vatte hij in een essay in The Guardian de gevolgen van de meritocratie samen: „massa’s zonder leider”, „losgeraakt, zo ontevreden dat ze niet meer de moeite nemen om te stemmen. Ze hebben niet langer hun eigen mensen om hen te vertegenwoordigen”.