Een wereld vol kriebeldiertjes

De rijkdom van het ondergrondse leven in de parken van Amsterdam: kunstenares Marjolijn Boterenbrood bracht het nauwgezet in kaart. Vlak onder onze voeten ligt een onwaarschijnlijke wereld met miljoenen kriebeldiertjes. En daar weten we nog bijna niets van.

Ook de ondergrondse wereld heeft haar big five: duizendpoot, regenworm, pissebed, honderdpoot en potworm. Kantel een steen opzij, graaf in de aarde of kijk onder een half vergane boomstam; en daar openbaart zich een onwaarschijnlijke wereld vol van kriebeldiertjes, lichtschuwe duisternisbeestjes en veel meer prachtigs. Kunstenares Marjolijn Boterenbrood (61) verbleef als artist in residence geruime tijd in de Oranjerie en het Rietveldhuis in het Amsterdamse Amstelpark.

„Wetenschappers stellen vast dat 40 procent van de biodiversiteit zich onder de grond bevindt”, zegt de kunstenares tijdens een vroege wandeling door het Amstelpark en het aangrenzende Gijsbrecht van Aemstelpark. „We weten veel van het heelal, maar in verhouding weinig van het universum vlak onder onze voeten met zijn miljoenen bacteriën, schimmels en insecten.”

Om die wereld zichtbaar te maken, ontwierp ze een plattegrond die Park Sporen heet. De wandelplattegrond neemt de belangstellende mee langs het heimelijke ondergrondse leven, even avontuurlijk als leerzaam. Elk seizoen komt aan bod. Als in 2050 naar verwachting het merendeel van de 9 miljard mensen in steden woont, dan bewijzen stadsparken hun beslissende betekenis voor het welzijn van de mensen, maar ook als bron van natuurkennis in een stedelijke entourage.

De stadstuinen zijn verschillend van karakter. Het Gijsbrechtpark, aangelegd in 1963, is strak en geometrisch van vorm met rechte lijnen – zelfs de bomen staan in het gelid. Grillige wildernispaden lopen vanuit dit strakke patroon in wijde lussen rond. De bloemententoonstelling Floriade uit 1972 ligt ten grondslag aan het Amstelpark. Dat verklaart de Japanse Tuin met sierlijke prunusbomen, de Heemtuin, IJstuin en Romeinse Tuin. Het park heeft een veel vloeiender patroon dan het naburige Gijsbrecht.

„Met een bodemdeskundige zijn we hier in het Amstelpark ruim een meter de diepte in gegaan”, aldus Boterenbrood. „Eerst komen we de humuslaag tegen, daaronder ligt het zand van de aanleg, daaronder veen en daaronder weer zand. De humuslaag is het meest interessant, want daar wemelt het van leven. De grond met al zijn bacteriën neemt CO2 op en geeft koolstof en zuurstof terug.

Schitterende springstaart

Het lijkt of er geen korreltje aarde of waterdruppel uit de vijver en geen zwem-, kruip- of schimmeldiertje aan de aandacht van de kunstenares is ontsnapt. Ze tekent de meest fantasierijke vormen na en brengt dit eeuwigdurende nachtleven aan het licht. Zie eens hoe schitterend een zespotige springstaart is, dit minuscule insect van nog geen 5 mm. En besef dan dat er 8.036 soorten uit de klasse der springstaarten (Collembola) zijn. We vinden ze meteen als we maar even met onze hand in de grond woelen. Ogen, pootjes, dekschild, mond, voortplanting: in alles is voorzien. Of neem de schimmeldraden van een paddenstoel. Ze vormen een schilderkunstig samenstel van draden, zich eindeloos vertakkend in een fragiele structuur.

De kunstenares heeft voor haar ecologische en artistieke werkzaamheden een passende benaming. Ze noemt het „microscopische safari”. Mooier kan ze de rijkdom van ondergronds leven niet verwoorden.