De Amsterdammer die alles (ja álles) telt

Als kind was hij al geobsedeerd door tellen. Nu organiseert kunstenaar Pavèl van Houten een 'data tour' door de binnenstad. „Tellen is meditatief.”

Hoeveel calorieën we gaan verbranden? 112. Hoeveel hoeken we zullen omslaan? 20. Hoeveel stops we maken? 11. Het is zaterdagochtend en een groepje belangstellenden heeft zich verzameld voor de Data Tour van beeldend kunstenaar Pavèl van Houten. Van Houten (lang, stoppelbaardje, bruin haar) is naar eigen zeggen „geobsedeerd” door tellen. Voor eerdere kunstprojecten telde hij bladeren van bomen in Artis, een stuk kustlijn in Zuid-Spanje en alle aanwezige objecten bij de toiletten van een festivalterrein. Nu is de Amsterdamse binnenstad aan de beurt.

Want, legt Van Houten uit, „door tellen ga je op een andere manier naar je omgeving kijken. Als jij en ik nu de rimpels op elkaars vingers gaan tellen, dan hebben we opeens een hele intieme band. Het is niet voor niets dat de woorden meditatie en meten van dezelfde stam in het Latijn komen.”

Dus verwacht vooral geen lange uitleg bij een van de eerste stops, het Waterlooplein. De kunstenaar houdt een infographic-poster omhoog. „6 procent van wat de kramen verkopen gaat in je mond. 12 procent om je lichaam, of om je hand. Wisten jullie trouwens dat 24,9 procent van het Amsterdamse oppervlak uit water bestaat?”

Wie goed oplet ziet dat Van Houten’s infographics op sommige gevels hangen, zoals bij broodjeszaak Stach in de Nieuwe Hoogstraat. Verderop, bij de Stopera, laat Van Houten een grote leverkleurige cirkel zien: de gemiddelde huidskleur van het gemeentebestuur. Gemeten met een digitaal pipetje in Photoshop. Andere analyses van de officiële portretten: van de vrouwen heeft 5 procent geen glimlach; bij de mannen 31 procent. Bij 6 procent is borsthaar zichtbaar.

De tour is niet enkel een aaneenrijging van fun facts. Van Houten: „Het produceren van data kan ook gebruikt worden voor het uitoefenen van macht. In mijn voorbereiding heb ik gesproken met Onderwijs, Informatie en Statistiek (OIS). Ik vind het gek hoe zij te werk gaan. Namelijk: in opdracht van de gemeente of een commerciële partij. Raar dat het zo gestuurd is, en niet vanuit een onafhankelijke visie, van: dit vinden wij nu belangrijk. Ze zijn niet initiërend maar reagerend, daarom zit er altijd een belang achter.”

Dan begint het interactieve deel. Iedereen krijgt een teller, om bij te houden hoeveel lege drugszakjes, condooms, loszittende bakstenen (‘munitie’ voor dealers) en fietswrakken ze tegenkomen. Van Houten: „Wisten jullie dat er vroeger 9 boerderijen stonden wat nu de Nieuwmarkt is?” „Ik heb nog steeds geen poep”, verzucht een speciaal uit Duitsland overgekomen deelneemster die de hondenpoep op straat moet tellen. Na 3 uur (inclusief ‘datameditatie’ in de Oude Kerk en een ‘hoeveel procent van jouw leven is fictie?’-gesprek bij bar Mata Hari) eindigt de tour bij café ’t Mandje op de Zeedijk.

Voor Pavèl van Houten is tellen de gewoonste zaak van de wereld. „Dat doe ik al van kinds af aan. Ik denk dat het een oerinstinct is, om grip te krijgen op je omgeving.” Na afloop reflecteert deelneemster Ida van der Lee: „Pijnlijk om te zien hoe je altijd hetzelfde naar dingen kijkt. Normaal heb ik een minachting voor data verzamelen. Maar ik heb nu gemerkt dat het ook een vorm van aandacht en liefde is.”