Heeft u zich door NRC Handelsblad laten vertellen wat u moest stemmen, afgelopen woensdag? Of maakte u, soeverein, een geheel eigen keus? Ik vraag het even na, omdat de krant er zelf niet helemaal uit leek of de lezer vandaag de dag nog een stemadvies nodig heeft. Althans, voor wie beide NRC-kranten leest.
Want het hoofdredactioneel commentaar in nrc.next sloot de zaterdagochtend ervoor nog af met een krachtige trompetstoot: „Ons antwoord luidt onomwonden: voor.” (Het antwoord bij het komende Oekraïne-referendum is: voor, 2 april).
Duidelijk, de krant is vanaf het begin in 1970 altijd pro-Europees geweest en heeft zich consequent positief uitgelaten over het verdrag met Oekraïne.
Maar die middag klonk in NRC Handelsblad een ander geluid aan het slot van het commentaar, onder dezelfde kop. Daar was de conclusie, een tikje breedsprakiger: „Het staat iedereen vanzelfsprekend vrij te stemmen wat hij of zij wil, elke afweging is legitiem. Maar op grond van de inhoud kunnen wij niet anders dan concluderen dat het verdrag goed is voor Nederland, Europa én Oekraïne.”
Toch eerder een hobo dan een trompet.
Verklaring: ook tussen commentatoren en hoofdredactie werd het gesprek over het referendum uitgebreid gevoerd, op basis van een concepttekst. Was dat „onomwonden voor” niet te stellig? Moest de krant niet onderstrepen dat lezers uiteraard zelf moeten bepalen wat ze stemmen?
De uitsmijter werd dus aangepast, maar per abuis belandde het originele concept in nrc.next. Een onbedoeld inkijkje dus, hoe media worstelen met de hang naar ferme stellingname enerzijds, en de huiver voor het verwijt van paternalisme anderzijds.
Maar goed, het bleef wel: vóór.
Ook bij het referendum over de Europese Grondwet, in 2005, sprak de krant zich uit. En ook daar ging de nodige discussie aan vooraf, zegt commentator Mark Kranenburg, de afgelopen keer bij dat beraad betrokken. Hij zegt: „Wij geven geen stemadvies op partijen. Maar een referendum gaat over één onderwerp, met een duidelijk ja of nee, en over onderwerpen spreken commentaren zich altijd uit.”
Mij lijkt er niets op tegen. Integendeel, lezers hebben er recht op te weten waar de krant maatschappelijk staat. En nee, een trompet hoeft het niet altijd te zijn, maar een blokfluitje moet het ook niet worden.
Maar het gebruik is allang niet algemeen meer. Zo onthield de Volkskrant, in 2005 voorstander van de Grondwet, zich nu van een stemadvies. De hoofdredacteur lichtte dat zo toe: „In het commentaar zijn we voor referenda (onder voorwaarden), maar vinden we dat Oekraïne hier met de haren is bij gesleept – iets dat de organisatoren zelf ook eerlijk zeggen. Een stemadvies krijgt u van ons niet.”
Met die opmerking over de organisatoren die eerlijk toegeven dat ze Oekraïne er „met de haren” hadden bij gesleept, zal het spectaculaire interview bedoeld zijn van NRC-redacteur Wilmer Heck, dat deze krant twee dagen eerder publiceerde (‘Oekraïne kan ons niets schelen’, 31 maart). Daarin blazen de drie bedenkers van het referendum stoom af over de „koloniseringsmacht” van de EU, de Haagse elite die aan „Nederlanderhaat” lijdt, en hun eigenlijke doel: Nederland uit de EU, een „Nexit”.

Het gesprek deed veel stof opwaaien – al viel ook her en der te beluisteren dat ‘we toch al wisten’ dat het niet om Oekraïne ging maar om de EU.
Een lange stoet ja-zeggers trok over de opiniepagina; briefschrijvers zeiden nee
Ja, dat was al in tal van stukken aangestipt, maar niet eerder hadden deze initiatiefnemers zich zo scherp uitgelaten over hun motieven én overtuigingen. Het interview van Heck was een opzienbarende scoop.
De geïnterviewden, met in hun kielzog medestander Thierry Baudet, hebben zich van de gepubliceerde tekst gedistantieerd. Althans, in een verklaring liet het BurgerForum EU weten niet blij te zijn met de „selectie” van de krant en het „wat teleurstellend” te vinden dat Heck van een „drie uur durend gesprek” een „negatief en zuur verhaal” had gemaakt. Klassiek staaltje framing, natuurlijk.
Heck reageerde prompt – en adequaat - op de Facebook-pagina van het BurgerForum: de geïnterviewden – die het stuk tevoren hadden gelezen – hadden hem juist per e-mail laten weten blij te zijn met het verhaal („Dank! Mooi verslag”). Hij stelde voor eventueel de bandjes van het gesprek (dat niet drie, maar een uur en veertig minuten duurde) online te zetten. Maar liever: „Wees gewoon sportief en sta voor de uitspraken die je hebt gedaan”.
Zo is het.
Ten overvloede: ik heb die bandjes beluisterd en het is klip en klaar: Hecks verslag van het gesprek is feitelijk, correct en fair. Sterker nog, zijn „selectie” is niet „negatief en zuur”, maar geeft een beschaafd beeld van een uitgelaten, bij vlagen triomfantelijk woest gesprek over de EU, Rusland, de Krim, en alles wat er verder fout, mis of gewoon failliet is in de Nederlandse samenleving en democratie.
Heck, redacteur Buitenland, schreef aan de vooravond van het referendum ook een ander, feitelijk stuk dat veel werd geraadpleegd (Oekraïne-referendum: de belangrijkste vragen en antwoorden, 30 maart). Vier pagina’s met vragen en de belangrijkste argumenten van zowel voor- als tegenstanders.
Met zulke stukken – er waren er veel meer, zoals een overzicht van opinies in dialoogvorm door Hans Nijenhuis, portretten van het ja/nee-kamp door Thijs Niemantsverdriet en Floor Rusman, een geopolitiek puntenstuk van Hubert Smeets – heeft de krant de lezer een uitgebreid, indrukwekkend overzicht aan feiten, argumenten en achtergronden geboden.
Dat was, eerlijk gezegd, ook wel nodig. Want de opinievorming was een stuk minder divers. Die begon nog met een mooi tweeluik ‘ja/nee’ over het referendum, maar werd daarna allengs eenzijdiger.
Geen enkele columnist van de krant sprak zich de laatste maanden uit tégen het associatieverdrag. Ik telde daarnaast een lange reeks opiniestukken tegen het referendum of voor het verdrag. Zoals: Laura Starink („klap in gezicht van talloze Oekraïners”), Bas de Gaay Fortman („votum van wantrouwen”), Bob van den Bos („het volk wordt vals voorgelicht”), Ben Bot (die eerder al waarschuwde voor een situatie als in 1939), Andreas Umland („ridicuul referendum”), Sergii Leshchenko en Andriy Boytsun („Vrienden, verraad ons niet”), nog eens ‘de mensen van Maidan’(„zeg straks ja”), minister Jeroen Dijsselbloem, Thomas von der Dunk (tegen de ,,benepen introvertheid’’ van een nee) minister Hennis Plasschaert („Ik koester mijn vrijheid en stem ja”) en het icoon Gary Kasparov. Tegenstanders kwam ik vooral tegen in de brievenrubriek, zoals in februari een eenzame Ab Gietelink („allemaal anti-Poetin-propaganda”) en, op de referendumdag, zes briefschrijvers die het moesten opnemen tegen Kasparov.
Geen opzet, wordt me verzekerd, de redactie had graag een steengoed anti-stuk gehad. Maar de ja-zeggers stuurden beduidend meer en betere stukken in, wie weet is dat ook een teken van ideologische herzuiling in de media: nee-zeggers hadden hun eigen podia en waarom zou je als eurocynicus een stuk in het ‘eurofiele’ NRC willen hebben?
Opiniepagina’s hoeven niet, angstig, een precies numeriek evenwicht aan te brengen tussen voor- en tegenstanders, en columnisten heeft een krant niet aan een touwtje.
Maar toch, een paar schelle nee-trompetten had ik tussen alle aanprijzingen best willen horen.
Gelukkig klonken ze in de verslaggeving wel – en hoe.