De IJslandse minister-president Sigmundur Gunnlaugsson ligt in eigen land zwaar onder vuur na onthullingen door de internationale club journalisten. Oppositieleiders hebben dit weekend gesproken over een motie van wantrouwen tegen de premier en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. Deze week moet hij verantwoording afleggen in het parlement.
Uit de gelekte ‘Panama Papers’ blijkt dat Gunnlaugsson via een buitenlandse vennootschap op de Britse Maagedeneilanden obligaties bezit van de drie grootste banken van IJsland. Die banken vielen in de financiële crisis in 2008 om, als gevolg van speculatie.
Vóór hij minister-president werd, was Gunnlaugsson actief in de vereniging InDefence, die zich er hard voor maakte dat IJsland de schulden van de omgevallen banken zou terugbetalen aan schuldeisers, waaronder ook Nederland. Maar toen hij aan de macht kwam, sloot Gunnlaugsson een overeenkomst met de schuldeisers die in de ogen van InDefence veel te ruimhartig was. Naar nu blijkt was Gunnlaugsson als obligatiehouder zélf ook een van de schuldeisers, en had dus belang bij de ruimhartige regeling.
De IJslandse premier heeft nooit iets gezegd over zijn persoonlijke financiële belangen. Tegen de internationale groep van onderzoeksjournalisten zegt hij in een reactie dat hij zijn bezittingen nooit „verborgen” heeft.