De rijken van Odessa krijgen niet meer alles ongezien voor elkaar. Op de Franse Boulevard in Odessa, een kasseienstraat die het oude centrum van de stad verbindt met de nieuwe luxewijken aan zee, voert een groep burgers actie tegen het stadsbestuur. Burgemeester Gennadi Troechanov wil de weg verbreden en asfalteren, zodat sleeën en sportwagens er zoevend overheen kunnen. Op een nacht hebben onbekenden – vermoedelijk in opdracht van Troechanov – een hele rij bomen gekapt. Zonder vergunning uiteraard. Troechanov doet alsof zijn neus bloedt. De activisten zetten hem nu klem door tientallen boompjes te planten. Geen van beide partijen krijgt het voor elkaar om een doorbraak te forceren. De zaak zit al maanden muurvast.
In de Boegajev-straat in een sovjetarbeiderswijk in Odessa ruziën een moeder en haar zoon over hun firma in kantoorartikelen. Van wie zijn de spullen? Er staat niets op papier. De bureaustoelen en paperclips zijn zo zwart als de nacht. Zeker de helft van de Oekraïense economie speelt zich af in de grijs-zwarte zone. Daarmee is per saldo 85 miljard dollar gemoeid. Circa 17 miljard circuleert zo in het corrupte circuit. Moeder wil de goederen buiten haar zoon om slijten. Net als ze de kantoormeubelen wil laten afvoeren met een vrachtwagen, belt haar zoon een Zelfverdedigingseenheid van de Maidan in Odessa. De revolutionaire vrijwilligers komen langs, als een soort alternatief deurwaardersgilde, en blokkeren de truck door er een auto voor te zetten. Manmoedig probeert de advocaat van moeder, wapperend met gerechtelijke documenten, zijn gelijk te halen. Maar hij beseft dat hij niet een al te grote mond moet opzetten. Ook deze zaak zit muurvast.
Twee jaar na de Maidan-revolte, die begin 2014 een eind maakte aan het ancien regime van Janoekovitsj en die het begin van de eerste schone lei in de 22-jarige geschiedenis van Oekraïne had moeten worden, zit nog veel meer muurvast in de post-Sovjetstaat.

Het is tijd voor kiezen of delen. Iedereen zegt dat, zowel aanhangers van de burgerrevolte, als sceptici en critici van de nieuwe macht. Toch wordt er niet gekozen. In de bovenbouw van de politieke arena is een strijd gaande die qua chicanes in de coulissen en verbaal gescheld amper verschilt van de voorgaande kwarteeuw. De basis in de samenleving gelooft steeds minder in die politieke cultuur, met name in het parlement. Volgens sociologisch instituut KIIS wordt de Verchovna Rada door driekwart van de burgers gewantrouwd. De volksvertegenwoordiging heeft een nog slechtere ‘negatieve rating’ dan de ministersploeg (tweederde) en de president (helft). In vrijwilligersbataljons, als Zelfverdediging in Odessa, heeft de bevolking volgens het KIIS wel positief vertrouwen, zelfs meer dan in de kerken. Dit zijn de pijlers van een nieuwe ‘burgermaatschappij’.
Die civil society heeft door de oorlog met Rusland vaart gekregen, eerst in vrijwilligersgroepen die (gewonde) soldaten en ontheemden buiten de officiële staat om helpen, en nu ook op minder heroïsche terreinen.
Dubbele macht
Deze spanning tussen de neergang van de oude staat en de opkomst van een nieuwe publieke ruimte baart zorgen. Er dreigt dubbele macht. Dat kan volgens filosoof Sergej Dratsjoek leiden tot een atamansjtsjina, een anarcho-democratische heerschappij als die van de zeventiende-eeuwse kozakken. En dat in een land waar tussen 4,5 en 6 miljoen illegale wapens in privéhanden zijn. Maar is dit een kruitvat of op langere termijn een voedingsbodem voor nieuwe maatschappelijke orde?
„Odessa is de stad van de onverschilligheid”, zegt historica Oksana Dovgopolova uit Odessa nuchter. „Maar de staat loopt wel achter bij de maatschappij. Ik hoop dat de staat niet te laat is. Want Oekraïne staat op een tweesprong. Of Oekraïne gaat eindelijk echt bestaan als onafhankelijke staat of Oekraïne houdt op te bestaan en wordt als Wit-Rusland.” De politici moeten dus haast maken met de politieke hervormingen. De burgermaatschappij kan niet alles op haar nek nemen, meent Dovgopolova die actief is in het netwerk Hubs of History dat ernaar streeft om geschiedschrijving op een moderne, minder politieke leest te schoeien.
De Oekraïense staat lijkt nog steeds op een publiek-private onderneming

Anderen bekommeren zich minder om een dreigende ontsporing. Volgens ingenieur Sergej Dibrov, onderzoeksjournalist bij de nieuwssite Doemska in Odessa, zit er een weeffout in het land die het beste kan worden aangepakt door naast de politieke staat een eigen ordening te scheppen. „Politieke macht is in ons feodale systeem hét middel om rijk te worden. Staalmagnaat Rinat Achmetov zou in Amerika nooit zo rijk zijn geworden, zoals Bill Gates niet in Oekraïne”, zegt hij. „Het is een conflict tussen de niet meer bestaande Sovjet-Unie en het nog niet bestaande Oekraïne. Oekraïne is een jonge natie, een puber met slechte vrienden.”
Zelf is Dibrov actief in die parallelle ‘burgermaatschappij’. Samen met chemicus Vladislav Balinski deed hij het enige relevante onderzoek tot nu toe naar het bloedbad op 2 mei 2014 in de stad. Pro-Russische activisten hadden twee maanden eerder tevergeefs gepoogd het provinciebestuur in Odessa te bezetten. De spanning ebde niet weg. Op die 2de mei maakten voor- en tegenstanders zich weer op voor actie. Rellen en schietpartijen in de straten van Odessa mondden uit in een brand in het vakbondsgebouw, waar 42 pro-Russische anti-Maidanactivisten in de vlammen omkwamen. Volgens Dibrov en Balinski was de catastrofe – voor het eerst sinds de rood/witte burgeroorlog van 1918 stonden ‘Odessieten’ zo gewelddadig tegenover elkaar – een samenloop van omstandigheden. De politie had gewoon geen poot uitgestoken, omdat ze het wel best vond dat de twee kampen elkaar te lijf gingen. Het onderzoek naar de ramp werd vervolgens ook door justitie in de doofpot gestopt, om het eigen falen te maskeren, concluderen Dibrov en Balinski – geen complot dus.
Maar mede dankzij hun research is de strijdbijl in Odessa begraven. De stad keerde terug naar het oude adagium van de ‘autocratische republiek Odessa’: etnisch of religieus geweld is slecht voor de handel in deze regio aan de Zwarte Zee, waar een kleine meerderheid zich Oekraïener (63 procent) voelt maar serieuze minderheden zich als Rus (21 procent), Bulgaar (6), Moldaviër, Turks-christelijk of Jood bestempelen en evenveel christelijke en joodse kerkgenootschappen floreren.
Burgervrede
Politicus/ondernemer Misja Sjmoesjkovitsj, ooit afgevaardigde voor Janoekovitsj’ Partij der Regio’s, is zo’n typische Odessiet voor wie de burgervrede het levenselixer van de stad is. „Tot de annexatie van de Krim vond ik dat Oekraïne zijn eeuwenoude culturele banden met Rusland niet mocht verbreken. Maar nu zie ik dat anders. De Krim is als Sudetenland, de Donbas als Saarland. En Wit-Rusland kan Oostenrijk worden.”

Sjmoesjkovitsj heeft daarom afstand genomen van Poetin. Fijn voor het patriottische gevoel. Maar het gevoel is niet eens het halve werk, de Oekraïense staat lijkt nog steeds op een publiek-private onderneming die wordt gerund door een mix van voormalige jongcommunisten en straatboefjes. Meer dan in Rusland zijn de instituties na de val van de Sovjet-Unie in de jaren negentig in handen gekomen van oude bandieten en voormalige Komsomollers, uit de gelijknamige leninistische jeugdgarde. De westers georiënteerde president Viktor Joesjtsjenko (2005-2010) klom op als communist, tegenhanger Janoekovitsj (2010-2014) begon zijn carrière in de gevangenis. Geen toeval dat bajesliedjes lange tijd populair waren. Ze weerspiegelden de werkelijkheid. Ook hierin was de Maidan een keerpunt. In de tentenkampen was andere muziek populair: van folk tot rock. Die muziekkeuze zou omgezet moeten worden in een nieuwe orde. Dat lukt onvoldoende door gekrakeel over persoonlijke machtsposities.
Illustratief is de wijze waarop de pro-Europese partijen omgaan met de kabinetscrisis die het land reeds anderhalve maand verlamt. Vorige week werkte het presidentiële Blok Petro Porosjenko (BPP) nog aan een coalitie met het Volksfront van gesneefd premier Arseni Jatsenjoek en de clubs van ex-premier Joelia Timosjenko, de populist Oleg Ljasjko en de conservatief-liberale burgemeester Andriy Sadovi van Lviv. Afgelopen donderdag trok BPP-fractieleider Joeri Loetsenko ineens de stekker uit de onderhandelingen. Alleen met het Volksfront moest het ook kunnen, zei hij.
In Nederland worden dergelijke tactieken opgevat als sabotage van het hervormingsproces dat Europa eist in ruil voor het associatieverdrag. Zo simpel is het niet. „Of je begrijpt alles, of je begrijpt niets”, zoals de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev het Oekraïense raadsel omschrijft.
De in Harvard opgeleide econoom Oleg Oestenko, directeur van de denktank SigmaBleyzer in Kiev, durft niettemin een voorspelling te doen. „Oligarch Achmetov was in 2013 goed voor een vermogen van ruim 12 miljard dollar, nu voor iets meer dan 2,5 miljard. Niet alleen het land verarmt, ook de oligarchen verarmen. Zij hebben twee opties. Consolideren, in de hoop dat het rendement ooit weer groeit. Of mee richting rechtstatelijke eigendomsverhoudingen, in de hoop dat ze zo tenminste een lucratieve exit kunnen organiseren voor zichzelf. Eigenlijk is hervormen ook voor de belangrijkste oligarchen de enige weg”, zegt Oestenko in zijn kantoor in Kiev.
Maar de huidige generatie politici moet dan wel plaatsmaken, vindt de diplomaat Roman Bezsmertny die na de Oranjerevolutie van 2004 kort vicepremier was en nu namens Kiev in Minsk onderhandelt met de pro-Russische rebellen in de Donbas. Beszmertny: „Deze politici doden zichzelf. Beter een verschrikkelijk einde dan een verschrikking zonder einde.”