Een rotonde van vergoedingen

fraudezaak SNS reaal Deze week begint de rechtszaak tegen negen verdachten van fraude en omkoping bij SNS Reaal.

Tientallen ingehuurde krachten moesten vanaf de zomer van 2009 de zaken bij de vastgoedbank van SNS Reaal op orde zien te krijgen. Het was crisis. Klanten konden hun vastgoedleningen niet op tijd of zelfs helemaal niet meer terugbetalen. De bank moest fors afschrijven op leningen en op de winkelcentra en kantoorpanden zelf.

In 2006 had het nog zo’n goed idee geleken om een vastgoedbank te kopen, nu kwam het bestuur van SNS Reaal daarop terug. En omdat de werknemers van de vastgoedbank wisten hoe je klanten binnenhaalde, maar geen idee hadden hoe je weer van hen afkwam, werden managers van buiten aangesteld. En een directeur.

E-mailboxen onderzocht

Die directeur was Buck Groenhof, die een soortgelijke klus eerder had geklaard bij ING en andere banken. Zijn komst bij SNS ging gepaard met geruchten over belangenverstrengeling en zelfverrijking. Geruchten die zijn werkgever onderzocht, maar die tot zijn vertrek drie jaar later niet konden worden bewezen. Begin februari 2013 deed SNS Reaal aangifte tegen hem, na de e-mailboxen van hem en andere medewerkers te hebben onderzocht. De gesprekken tussen de bank en opsporingsdienst FIOD waren toen al gaande.

In het strafonderzoek ‘Mount Nepal’ dat nu na drie jaar voor de rechter komt, is Groenhof de bekendste hoofdverdachte. Het Openbaar Ministerie verdenkt hem en de andere hoofdverdachte Pieter G. van „betrokkenheid bij oplichting, omkoping, valsheid in geschrifte en witwassen in georganiseerd verband”. De twee hebben volgens het OM buiten medeweten van de bank betalingen ontvangen van vijftien managers die zij zelf aanstelden, „of die hun aanstelling in ruil voor de betalingen konden behouden”.

Met vijf verdachte managers heeft het OM geschikt. Ze kregen een taakstraf, een boete, of beide. De verdenkingen tegen een SNS-bankier werden vlak voor de regiezitting geseponeerd.

Inlossen van ‘ereschuld’

Het hoofdkantoor van SNS Reaal.Foto Jasper Juinen / Bloomberg

Uit verklaringen en documenten in het strafdossier en in bezit van deze krant, blijkt dat de managers die werden ingehuurd vaak bekenden waren van Groenhof. Dat ze een deel van hun uurtarief afdroegen. En dat, als hun uurtarief na een tijdje werd verhoogd, het bedrag dat ze aan hém betaalden meesteeg. Zijn secretaresse was een van hen. De bank wist intussen van niets.

Alleen zijn de managers niet, of in ieder geval niet alleen, aangenomen door Groenhof. Alle contracten, uurtarieven en tariefsverhogingen werden getekend door de algemeen directeur, de financieel directeur of de senior jurist van de vastgoedbank.

De verdachten hebben verklaard dat de betalingen aan Groenhof geen voorwaarden waren voor een contract bij de bank. Sommigen zeggen zelfs dat de betalingen geheel losstonden van het werk bij de vastgoedbank. Pieter G. noemt het „een ereschuld” die hij nog bij Groenhof had in te lossen.

G. huurde na zijn aanstelling bij de bank op zijn beurt zeven managers in (‘de Groningers’) die aan hém weer een ‘bemiddelingsfee’ betaalden. Toen Groenhof hier achterkwam, bood G. aan een deel van het geld dat hij van de Groningers kreeg weer aan Groenhof te betalen.

In totaal zouden de twee hoofdverdachten 2,3 miljoen euro hebben ontvangen van de managers.

De rechter zal de komende weken bepalen of het onderlinge factureren gezien moeten worden als omkoping en witwassen, zoals het OM betoogt. Of dat dit soort onderlinge betalingen nu eenmaal gebruik is in de wereld van de interim-managers, zoals de verdachten dat zelf verwoorden.

Over zelfverrijking bij de verkoop van het vastgoed van de bank gaat het de komende weken níét. Het was een van de vele geruchten die steeds aan Groenhof kleefden. Eind februari van dit jaar ontving hij een brief van het Openbaar Ministerie. Daarin staat dat hij in 2014 gedurende een periode van vier maanden stelselmatig is geobserveerd en dat zijn telefoon werd getapt.

Het OM vermoedde dat een „criminele organisatie bij de afbouw van de vastgoedportefeuille gelden aan de leden van die organisatie heeft doen toekomen”. De officier van justitie laat in de brief weten dat het onderzoek is stopgezet omdat dit niet kon worden bewezen.