Verstild en abstract, als een celblok

Vijf kunstenaars maakten werk voor de nieuwe penitentiaire inrichting in Zaanstad.

Lenglet: De lucht die we ademen Foto Vika Ushkanova
Lenglet: De lucht die we ademen Foto Vika Ushkanova

Voorbij de pittoreske Zaanstreek, met zijn molens en groene huisjes, strekt het polderland van Noord-Holland zich eindeloos uit met al even platte bedrijfsgebouwen. Daartussen ligt sinds kort een ander soort hermetische blokkendoos: een gloednieuwe penitentiaire inrichting, die binnenkort zowel de Bijlmerbajes als de koepelgevangenis van Haarlem gaat vervangen.

Wanneer dit justitiële complex in het nieuws zal komen, kunnen cameraploegen zich voor de ingang posteren naast een fotogeniek kunstwerk: een sculptuur van schijnbaar abstracte rechthoeken door Lucas Lenglet. Schijnbaar, want Lenglet baseerde zijn maatvoering op die van de celblokken binnen, hier dusdanig opengewerkt dat bezoekers erop kunnen zitten en wachten op de bus.

Het is een representatief ontworpen werk, grafisch en elementair zoals de schilderijen van Ruud van de Wint in de Tweede Kamer dat op een andere manier ook zijn. Abstracte schoonheid is een manier om voor moeilijke locaties goede kunst te maken en controverse te vermijden.

Dat zie je ook bij deze penitentiaire inrichting waar TAAK, opvolger van SKOR en organisator van kunstprojecten, een kunstbudget van zeven ton verspreidde over vijf opdrachten. Michiel Kluiters ontwierp abstracte schermen voor de ramen van de psychiatrische afdeling waar zicht en contact beperkt moeten worden. De kunst moest prikkelarm zijn, zonder vormen van potentiële schimmen, en iets opgetild zodat iedereen kan zien dat er niemand achter staat. En al hield Kluiters zich aan het grijze bouwpalet, door enkele delen grijsblauw, grijsgroen, bleekroze te maken, knallen deze kleuren in de kleurloze omgeving al bijna tevoorschijn.

In de centrale gang van het complex ontwierp Paulien Oltheten meterslange wanden met foto’s van het leven buiten – natuur, ontmoetingen, spirituele gebaren, een zonsondergang die gedetineerden niet meer in het echt kunnen zien. Hier gold een andere moeilijkheidsgraad: in deze gang, met eenrichtingsverkeer, is stilstaan verboden. Oltheten ontleedde daarom de foto’s in details die ze – hufterproof in de muur verwerkt – verspreidde over enkele meters zodat je zonder stilstaan toch de foto in je op kunt nemen.

Met poëzie en verstilling kan figuratie naast abstractie een rol spelen in dit soort moeilijke kunstopdrachten. De andere opdrachten gingen naar Sylvie Zijlmans en Hewald Jongenelis, die met het nieuwe personeel fotowerken maken, en naar Katrin Korfmann die voor de omsloten bezoekersruimtes verlichte wanden met foto’s van pleinen ontwierp, toch een soort vensters. „Dat maakt het humaner”, zegt TAAK-curator Nils van Beek.

Voor buitenstaanders is van die vijf opdrachten er maar één zichtbaar, dat van Lenglet, die vaker met thema’s als afbakening werkt en het idee van detentie wilde bevragen. De lucht die we ademen noemde hij deze sculptuur van een cellenblok opengewerkt in ribben van warm hout. „Een wensdroom”, zegt hij, „voor een samenleving waarin we niemand hoeven op te sluiten.”

Dit is Lenglets tweede ontwerp. Het eerste plan was om een enorme volière tegen de gevel te plaatsen, met twee vogels erin. Maar zo’n reusachtig symbool van gevangenschap, daar zagen de opdrachtgevers liever vanaf.