De voormalige ‘EU-president’ Herman Van Rompuy zet vraagtekens bij het Nederlandse referendum over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne. Bij een ‘nee’ dreigt Nederland een minder betrouwbare partner te worden, denkt hij.
Ook vreest Van Rompuy dat Den Haag geen effectief buitenlandbeleid meer kan voeren als het steeds rekening moet houden met een referendum achteraf. Van Rompuy zegt in een interview met Trouw:
“Over dit associatieverdrag zijn toch debatten geweest in Nederland? De volksvertegenwoordiging heeft haar verantwoordelijkheid genomen. Komt er straks ook een referendum over TTIP, het Amerikaans-Europese vrijhandelsakkoord? Dan zou het wel eens moeilijk kunnen worden om Nederlandse handtekeningen te krijgen.”
‘Land moet zich kunnen engageren’
Volgens de Belg, die ongeveer een jaar geleden het Europese presidentschap overdroeg aan Donald Tusk, kunnen referenda zoals die in Nederland een hindernis vormen voor het buitenlandbeleid. Er is altijd het risico teruggefloten te worden. Van Rompuy:
“Een land moet zich kunnen engageren. Nederland is hierin een uitzondering, het is het enige land dat zo’n soort procedure hanteert.”
Veel Nederlandse sectoren profiteren van de vrijhandel
In het associatieakkoord waarover Nederland een referendum organiseert, beloven de EU en Oekraïne dat ze respectievelijk 99,1 procent en 98,1 procent van douaneheffingen afschaffen, schreef NRC-redacteur Mark Beunderman onlangs in de krant.
“Dit gaat geleidelijk. Per sector en soms per product verschilt de tijd waarin de invoertarieven worden afgebouwd. Oekraïne krijgt over het algemeen wat meer tijd (maximaal 10 jaar), maar moet wel zijn productstandaarden aanpassen aan die van de EU. Veel Nederlandse sectoren profiteren van de vrijhandel. Voor de bloemensector bijvoorbeeld verdwijnen binnen vijf jaar de Oekraïense importtarieven van tussen de 5 en 20 procent. Maar de pluimveesector vreest er last van te krijgen dat Oekraïne tot 36.000 ton heffingsvrij kip mag uitvoeren naar de EU.”