Kogelvrij paradijs voor hertenstand

Meer herten, minder schuw. In het Deelerwoud beproeft Natuurmonumenten beheer zonder jacht.

Een kudde damherten in het Deelerwoud. Volgens tellingen van Natuurmonumenten is de populatie er nu 400 dieren groot, zes keer zoveel als vijftien jaar geleden.
Een kudde damherten in het Deelerwoud. Volgens tellingen van Natuurmonumenten is de populatie er nu 400 dieren groot, zes keer zoveel als vijftien jaar geleden. Foto Natuurmonumenten

Ga eens een ochtend naar het Deelerwoud en wees niet verbaasd als je tientallen damherten, edelherten en zwijnen ziet lopen. „Wij geven 100 procent wildgarantie”, grapt beheerder Machiel Bosch van Natuurmonumenten.

De aantallen dieren in het Deelerwoud zijn flink gestegen sinds Natuurmonumenten er vijftien jaar geleden bij wijze van experiment is gestopt met het jaarlijks afschieten van dieren. Het aantal edel- en damherten groeide respectievelijk van 49 naar 264 en van 64 naar 400.

De kans om herten te zien is verdrievoudigd. Doordat er meer zijn, maar ze zijn ook minder schuw door de afwezigheid van schutters. „Gingen damherten in 2003 op de vlucht bij een gemiddelde afstand van 64 meter, in 2014 is dat nog maar 47 meter”, meldt Natuurmonumenten.

Het Deelerwoud, ten noorden van Arnhem, is bij uitstek geschikt als jachtvrije zone. Waar in de Noord-Hollandse duinen de komende vijf jaar duizenden damherten worden afgeschoten omdat ze schade toebrengen aan flora en fauna en jaarlijks vijftig verkeersongevallen veroorzaken, hoeven de herten en de zwijnen hier geen geweerschot te vrezen. Er is wel meer schade aan landbouwgewassen ontstaan, zeggen de boswachters, maar de klachten van omwonenden zijn niet hevig.

Weinig autowegen

„We hebben dit gebied ooit gekozen omdat de dieren weinig overlast veroorzaken”, vertelt boswachter Jaap Krul. Er zijn weinig agrarische bedrijven in de directe omgeving, en de enkele boer die plotsklaps tientallen herten op zijn grasland op bezoek kreeg, heeft rasters geplaatst. Ook zijn er weinig autowegen. „De verkeersveiligheid is niet in het geding.”

De flora van het Deelerwoud lijdt wel onder het grazen van de dieren. „De verjonging van het loofhout neemt duidelijk af”, doceert beheerder Machiel Bosch, rijdend over hobbelige zandpaden. En krijgen vogels, insecten en vlinders het misschien lastig door de aanwezigheid van de gestegen aantallen wilde dieren? „Tja”, zegt Bosch. „Er kan een moment komen dat we moeten ingrijpen. Maar voorlopig vinden wij het niet zo erg dat er gebieden zijn waar het wild de voorrang krijgt.”

Het jaarlijkse afschieten van aantallen op basis van een „boekhoudkundige exercitie” is wat Natuurmonumenten betreft passé. Dat is ook wat de leden in meerderheid vinden, zo bleek eerder uit een consultatie. Nederland wil wild.

Maar komt er ooit een moment waarop het Deelerwoud „vol” is? Dat dieren sterven omdat er onvoldoende eten is? Een moment waarop de discussie losbrandt of ingrijpen noodzakelijk is? Net als bij de Oostvaardersplassen in Flevoland?

„Nou”, zegt Bosch. „Het grote verschil met de Oostvaardersplassen is dat dit gebied open is.” Het Deelerwoud heeft geen hekken, de dieren kunnen weglopen naar bijvoorbeeld het nationaal park Veluwezoom, via een ecoduct over de snelweg A50. Daar komen ze in een deel van Veluwezoom dat óók jachtvrij is verklaard.

Helemáál vrij zijn de dieren niet; uiteindelijk komen ze in gebieden waar ze wél schade aanrichten. En daar worden ze wel afgeschoten. „Het afschot aan de randen van het gebied neemt toe”, zegt Bosch.