„Kijk, dus als ik nu naar de source code ga, zie je dat er nu twee kolommen staan. Dan ga ik nu weer naar de directory en tik hier in (…/images) en als ik nu naar de site ga dan staan de foto’s over de volle breedte van die kolommen.” Aandachtig luistert een man of tien naar programmeur Joost Lubach. Het zijn Syrische vluchtelingen die de komende maanden elke zondagmiddag naar Amsterdam komen om les te krijgen in programmeren. Ze zitten nu een paar weken in de cursus en kunnen Lubach goed volgen.
Op de muur is het scherm van een laptop geprojecteerd. Lubach springt voortdurend heen en weer van een fictieve website naar de ‘achterkant’ van het css-systeem waar hij de code van de site kan veranderen. Dat is een lange lijst van tekens, cijfers en losse woorden, wat voor de leek bijna oogt als een andere taal.
Maar elke taal kan je leren, ook programmeertaal, is de stellige overtuiging van Gijs Corstens, initiatiefnemer van deze cursus. „Programmeertaal is niet altijd hogere wiskunde of zoiets. Het is een wijdverbreid misverstand, maar je hoeft echt niet per se goed met cijfers te zijn om te kunnen leren programmeren. Veel mensen, ook alfa’s, kunnen dit leren.”
Corstens werkte tot vorig jaar als analist bij een venture capitalist, maar stopte daarmee omdat hij het werk niet meer leuk vond. Terwijl hij zich aan het oriënteren was op ander werk kwam de vluchtelingencrisis in Europa tot uitbarsting en ontstonden er allemaal initiatieven om vluchtelingen te helpen. In de discussie over vluchtelingen die eveneens losbrak, viel het hem op dat er zoveel óver vluchtelingen werd gepraat, maar weinig mét vluchtelingen. „Mensen zien vluchtelingen vaak als slachtoffers, en dat zijn ze ook, maar ze zijn veel meer dan dat. Ze vormen ook een enorm potentieel voor Nederland en daar willen wij de nadruk op leggen.”
Corstens, die zichzelf ooit leerde programmeren, wist dat op de arbeidsmarkt een groot gebrek is aan goede programmeurs. „Soms zitten mensen maanden te wachten op hun status en ondertussen doen ze niets want ze mogen nog niet officieel studeren of werken. Dat is toch zonde. Nu leren ze code schrijven terwijl ze wachten op hun verblijfsvergunning; kunnen ze straks gelijk aan het werk.”
En dus postte hij op Facebook een berichtje waarin hij programmeurs vroeg hun zondagmiddag op te offeren om een cursus programmeertaal te geven. Daar meldden zich gelijk een stuk of tien vrijwilligers voor. Via een bemiddelingsorganisatie kwam hij in contact met vluchtelingen. De aanmeldingen – een stuk of 140 – uit het hele land stroomden al snel binnen.
Zodoende startte afgelopen december de eerste groep van 15 vluchtelingen en 12 mentoren met de cursus, die hij Hack Your Future noemt, aan de Herengracht. Hackers & Founders, waar verschillende startups en zelfstandige programmeurs hun kantoor hebben, stelt hun bedrijfsruimte gratis beschikbaar. Voor de lunch krijgt de helft college van een programmeur, terwijl de andere helft van de groep een-op-een begeleiding krijgt. Na de lunch draaien de groepen om. Na een week of vier kunnen de leerlingen al een eenvoudige site bouwen. „Je ziet nu dat ze echt passie voor code beginnen te ontwikkelen en het bouwen onder de knie krijgen”, vertelt een enthousiaste Corstens.
De opdracht is om een eigen portfoliosite te bouwen. En dus zit in de ruimte naast de collegezaal een man of zes met hun mentor achter de laptop. De sites zijn erg divers in stijl en uiterlijk. Waar de een kiest voor fotografische zwart-wit lay-out, heeft de ander nog een wat meer basic ontwerp met aanklikbare woorden.
„Dit is wel mooi, maar als je het net even anders doet, dan ziet het er nog toffer uit”, zegt Youssef El-Dardiry tegen Iyad Altoubah (28), terwijl ze naar zijn zelf gebouwde site kijken. Altoubah werkte in Syrië als safety officer voor de Unwra, en vluchtte vorig jaar naar Nederland toen het te gevaarlijk werd. Hij zit nu nog in een azc in Almere, maar binnenkort komt zijn schoonfamilie ook naar Nederland en gaat hij daarmee in een huis in Utrecht wonen. „In Syrië heb ik Engelse literatuur gestudeerd, maar daar is hier niet veel werk in. Dus ik ben heel blij met deze kans.”
Zoals gezegd is voorkennis of affiniteit met cijfers niet belangrijk, maar goed Engels moet je als deelnemer wel kunnen spreken. Corstens: „Al zijn er natuurlijk niveauverschillen; sommigen pikken het eerder op dan anderen. Maar het belangrijkste is dat ze de rest van de week veel tijd, ruim 30 uur, in hun opdrachten steken. Via een online chatsysteem houden we contact met iedereen. Wie goed zijn huiswerk maakt, zie je echt met sprongen vooruit gaan.” Inmiddels is de derde groep met elf man, waaronder een vrouw, ook al gestart. De bedoeling is dat ze na zes maanden gematcht worden met een bedrijf waar ze aan de slag kunnen. Corstens, die samen met zijn medeoprichters tot nu toe alles uit eigen zak betaalde of van donaties, zoekt ook bedrijven die partner van het programma willen worden. „In ruil voor financiële steun kunnen deze ondernemingen dan gelijk talent uit onze opleiding vissen.” Corstens heeft ambitie: hij wil volgend jaar 70 programmeurs hebben opgeleid.
Dat betekent ook dat er nog meer mentoren nodig zijn zoals El-Dardiry en Lubach. El-Dardiry is oprichter van startup Tweetbeam, dat sociale mediavisualisaties maakt; zijn bedrijf houdt kantoor in Hackers & Founders. Hij vond het zo’n goed idee dat hij gelijk besloot mee te doen. Joost Lubach zag via via het bericht op Facebook. Vindt hij het niet erg om nadat hij de hele week al bezig is met programmeren nu ook nog op z’n vrije dag met code bezig te zijn? „Integendeel. Ik heb altijd al eens overwogen om les te geven, maar twijfelde altijd of ik dat wel leuk zou vinden, zo’n hele klas met kinderen. Dit is ideaal – en er worden geen propjes gegooid!”