De heftige erupties van Sjostakovitsj

Het Brodsky Quartet speelt alle vijftien Sjostakovitsj-strijkkwartetten in één weekend.

Zo is het 44 jaar geleden begonnen: in het Noord-Engelse plaatje Middlesbrough namen vier prille pubers een strijkkwartet op van de radio. Ze luisterden eindeloos naar het bandje en noteerden de muziek op gehoor – geen geringe opgave, maar het was de enige manier om bladmuziek van het stuk, het Elfde strijkkwartet van Sovjetcomponist Dimitri Sjostakovitsj (1906-1975), in handen te krijgen. De vier hadden namelijk een droom: zélf deze geheimzinnige muziek spelen. Ze noemden zich het Brodsky Quartet, en komend weekend voeren ze in het Muziekgebouw aan ’t IJ alle vijftien strijkkwartetten van Sjostakovitsj uit.

Toen het Brodsky Quartet in 1972 begon was Sjostakovitsj een levende componist, controversieel en ziek, bejubeld en verguisd, naar wiens werken ook in het Westen met spanning werd uitgekeken. Celliste Jacqueline Thomas herinnert zich dat de premières van zijn laatste kwartetten live op de Britse radio waren. „Dat waren evenementen”, zegt ze. „Voor ons was die muziek nieuw en heel acuut, we herkenden er iets in – misschien de somberte van Noord-Engeland, haha.”

Held en schlemiel

Sjostakovitsj was de held en de schlemiel van het muziekleven in de Sovjet-Unie. Zijn Eerste symfonie, geschreven als tiener, was meteen een voltreffer en plaatste hem in de voorste linies van zijn generatie. Maar in de communistische heilstaat bracht die positie verplichtingen met zich mee. Dat besefte Sjostakovitsj terdege in 1936, toen zijn succesvolle tweede opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk na honderden uitvoeringen plotseling verketterd werd door staatskrant Pravda. Men fluisterde dat het anonieme stukje door Stalin zelf was geschreven. Van de ene op de andere dag was Sjostakovitsj persona non grata en werd hij geacht zich te rehabiliteren met een socialistisch-realistisch meesterwerk. Bleef hij in gebreke dan kon hij zomaar verdwijnen, zoals verschillende vrienden en familieleden was overkomen. Hij redde zijn hachje met de populaire Vijfde symfonie.

Zo betekende het begin van Stalins Grote Terreur ook een verdieping van Sjostakovitsj’ gespletenheid. Zijn vijftien symfonieën zijn geschreven voor de bühne, al druipen deze virtuoze orkeststukken vaak van sarcasme en ironie. Zijn meest persoonlijke, naar het einde toe steeds duisterdere overpeinzingen bewaarde Sjostakovitsj voor zijn strijkkwartetten, waarvan hij het eerste niet voor niets pas in 1938 componeerde, nadat hij langs het randje van de afgrond was gescheerd.

Ook 41 jaar na zijn dood houdt Sjostakovitsj de gemoederen bezig. Was hij een communistische meeloper? Was hij een cryptodissident? Was hij een door machtspolitiek gemangelde kunstenaar die zijn familie trachtte te beschermen? Wat hebben zijn koudeoorlogskwartetten ons nog te zeggen? En dreigt er geen overdosis wanneer je die allemaal achter elkaar beluistert?

Over de waarde en betekenis van de strijkkwartetten lopen de meningen uiteen. Het Brodsky Quartet beschouwt ze als een van de meest significante contributies aan het repertoire sinds Beethoven. Altviolist Paul Cassidy struikelt haast over zijn woorden om de superioriteit van de cyclus te benadrukken: „Het is een volmaakte structuur die begint met de geboorte van zijn zoon (nr. 1) en eindigt met zijn visie op het leven (nr. 15). In het midden zit zijn zelfportret (nr. 8), geflankeerd door portretten van zijn echtgenotes. Er zijn de vier kwartetten die hij opdroeg aan de leden van het bevriende Beethoven Kwartet (nrs. 11-14). Je kunt zo’n integrale uitvoering nergens mee vergelijken, zelfs niet met alle kwartetten van Beethoven of Bartók – Sjostakovitsj neemt je mee op een hoogstpersoonlijke muzikale reis. Het is een ongelooflijke trip.”

Levend organisme

Het is ook een tour de force voor uitvoerenden: vijf concerten in tweeënhalve dag. Hoe bereiden de Brodsky’s zich daarop voor? Primarius Daniel Rowland: „De cyclus is als een levend organisme, dat alleen tijdens een integrale uitvoering werkelijk tot zijn recht komt. We hebben deze cyclus inmiddels zo vaak gespeeld dat het geen zin meer heeft om individuele delen te repeteren. Daarmee zou je het geheel zelfs omlaag kunnen halen. Bij Sjostakovitsj moet je transparantie en messcherpe ritmische helderheid combineren met een woeste emotionaliteit die je op het puntje van je stoel houdt. Als die twee dingen ontbreken kun je net zo goed niet eens beginnen.”

Gezien de vele heftige erupties is het opvallend dat veruit de meeste kwartetten verstild eindigen. De knallende uitzonderingen zijn nummers 1, 2, 9 en 12. „Soms is zo’n verstild einde vredig en berustend”, zegt tweede violist Ian Belton. „Maar vaak is het alsof de muziek nog doorgaat in je hoofd – dan wil je eigenlijk geeneens applaus. De muziek eindigt niet, ze is alleen niet meer hoorbaar.”

De concerten in het Muziekgebouw worden opgenomen en uitgebracht op het label Chandos. Het is de tweede integrale opname van het Brodsky Quartet. Jacqueline Thomas: „Toen we de cyclus de eerste keer vastlegden, eind jaren 80, wilden we trouw zijn aan de componist en exact spelen wat er stond. Gaandeweg zijn we erachter gekomen dat Sjostakovitsj’ muziek evenveel interpretatie verdraagt én vraagt als Beethoven of Bartók. Wat er staat is pas het begin. Daarom zijn we heel blij met deze nieuwe mogelijkheid.”