Hillary Clinton is bij de Democraten de grote winnares van Super Tuesday. Niet alleen won ze overtuigend in zeven van de elf staten waar gestemd werd, ook wist ze uiteenlopende kiezersgroepen aan zich te binden: zwarten in de zuidelijke staten, Latino’s in Texas, maar ook witte plattelandsgemeenschappen in het zuiden.
Clinton won vooral in Zuidelijke staten telkens met enorme overmacht: met bijna 80 procent in Alabama en met rond de 70 procent in Georgia en in Arkansas, waar Bill Clinton gouverneur was. In Texas, waar de Democraten 222 kiesmannen te verdelen hebben, won ze met 66 procent.
In haar overwinningsspeech in Florida, die ze begon met een verrukt „Wat een super-dinsdag!” begon Clinton haar nieuwe gevecht, dat tegen Donald Trump. Ze richtte zich expliciet tot de diep weggegleden blanke onderklasse in de ‘roestgordel’ van de Appalachen, waar ingestorte industrieën hebben plaatsgemaakt voor weinig anders dan bloeiende drugshandel.
Slechten van grenzen
Ze positioneerde zich niet alleen politiek, maar ook karakterologisch alvast nadrukkelijk tegenover Trump toen ze sprak over „het slechten van barrières in plaats van het bouwen van muren”. Ze zei dat Amerika „meer liefde en vriendelijkheid” nodig had.
Volgens een eerste schatting van The New York Times heeft ze nu 544 kiesmannen weten te verzamelen, tegen 296 voor Sanders. Ook al zal Sanders het komende maand in een aantal liberale staten veel beter doen dan in het zuiden waar dinsdag voornamelijk gestemd werd, de nu opgelopen achterstand is voor Sanders alleen door een wonder nog in te halen.
Dat neemt niet weg dat Sanders gisteren vier staten won: zijn thuisstaat Vermont, Oklahoma, Minnesota en Colorado. Een klap voor hem moet het verlies in het noordoostelijke, liberale Massachusetts zijn, waar hij net verloor van Clinton, terwijl verwacht werd dat hij er zou winnen. Clinton, die hier stevig campagne voerde, bleek in de voorsteden en steden sterker dan Sanders.
Al vroeg op de Amerikaanse avond sprak Sanders in zijn thuisstaat Vermont, waarvan hij de kiezers, „de mensen die mij het beste kennen”, geëmotioneerd bedankte. Sanders was vol vuur en repte niet van opgeven. Er waren op Super Tuesday „nog honderden kiesmannen” en in de verkiezingen „nog vijfendertig staten” te gaan.
„Uiteindelijk zullen we hier staan met een overwinningsgevoel.”
Maar Sanders liet in zijn speech ook doorklinken dat hij beseft wat de belangrijkste functie van zijn campagne is: niet zozeer het veroveren van het Witte Huis, maar het naar links forceren van de Democratische partij. „Deze campagne draait niet alleen om het kiezen van een president, maar om het aanjagen van een politieke revolutie”, zei hij.
De maanden dat de Clinton-campagne zich eerst zorgen maakte over, en vervolgens bang werd voor Sanders, zijn nu voorbij. Maar die maanden zijn zeker niet onbelangrijk geweest, schreef analist John Hudak van de denktank Brookings onlangs. Sanders heeft Clintons uitspraken over essentiële thema’s als economische ongelijkheid veel feller gemaakt, en ervoor gezorgd dat ze echt moest vechten voor de kandidatuur.
Sanders „heeft passie in de Democratische race geïnjecteerd, een passie die Clinton niet gehad zou hebben als ze zonder competitie naar de conventie in Philadelphia gemarcheerd zou zijn”, schreef Hudak. Sanders heeft Clinton niet alleen naar links geduwd, luidde zijn conclusie, „maar hij heeft haar ook tot een betere kandidaat gemaakt. En ik denk dat zij dat weet.”