Ondanks een principieel afwijzend oordeel van het gerechtshof houden politie en justitie in Amsterdam vast aan een omstreden opsporingsmethode. Rechercheurs blijven de ‘dynamische verkeerscontrole’ toepassen. Dat bevestigen politie en Openbaar Ministerie (OM).
Het OM heeft aangekondigd bij de Hoge Raad het oordeel van het hof aan te vechten. Donderdag liep de termijn voor cassatie af.
De dynamische verkeerscontrole is losjes vermomd recherchewerk. De politie organiseert een fuik waarbij ze auto’s aan de kant zet om de chauffeur te vragen naar rijbewijs, kenteken en toestand van de auto. De agenten zijn alleen geen verkeerspolitie, maar van de recherche. Ze dragen hun uniform enkel om geen argwaan te wekken. Want in feite worden de auto’s aangehouden omdat de recherche vermoedt dat er criminelen in rijden. Onder het motto ‘vragen staat vrij’ beginnen de agenten dan een praatje met de inzittenden om hun nuttige informatie te ontlokken. De Amsterdamse politie heeft de opsporingsmethode ontwikkeld, begin vorig jaar verspreidde de Nationale Politie De dynamische verkeerscontrole. Het blauwe boekje onder alle korpsen.
Een opvallende combinatie
Zo hielden rechercheurs juni 2013 in Amsterdam-West een BMW X6 aan. „Een heel dure auto met een Oost-Europees type op de bijrijdersstoel en een Hindoestaans/Surinaamse bestuurder, een opvallende combinatie”, volgens de politiemensen. Ze vroegen naar kenteken en rijbewijs alsof het een reguliere verkeerscontrole was, en knoopten een praatje aan waarin ze wezen op het grote aantal liquidaties dat in die buurt was gepleegd. En omdat vragen vrijstaat: of ze in de achterbak mochten kijken. Daar vonden ze bijna een kilo wiet.
Het gerechtshof sprak de bestuurder eind december vrij. De gebruikte methode beoordeelden de rechters als détournement de pouvoir, misbruik van een bevoegdheid voor het verkeerde doel – een zogeheten vormverzuim. Het hof noemde de controles „strafvorderlijke fishing expeditions” en schreef: „Blijkens de hiervoor vermelde verhoren en Het blauwe boekje zijn de dynamische verkeerscontroles vast beleid van (in ieder geval een deel van) de politie geworden en wordt de toepassing ervan al enige tijd actief gepropageerd. Het structurele karakter van het vormverzuim staat hiermee onomstotelijk vast.” Ook acht het hof het aannemelijk dat het OM „zijn fiat aan het gebruik van de dynamische verkeerscontroles heeft gegeven”.
Dat mag je opvatten als een principiële uitspraak, zegt Tom Blom, hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit van Amsterdam. „Het hof zegt: dit soort bewijs accepteren we niet.”
Toch iets anders
Op de vraag of het OM door deze uitspraak een belangrijk middel in de strijd tegen de georganiseerde misdaad is kwijtgeraakt, antwoordt hoofdofficier van justitie Theo Hofstee dat het OM „toch iets anders kijkt naar de uitspraak van het hof”. Volgens hem is de verkeerscontrole in deze zaak niet goed uitgevoerd, maar kan de opsporingsmethode worden voortgezet als de controle „daadwerkelijk een verkeerscontrole” is. De politie in Amsterdam mag er van het OM dus mee doorgaan.
Of ze even in de achterbak mochten kijken? Daar vond de politie een kilo wiet
„Dan heeft Hofstee dus niet van de uitspraak geleerd”, zegt hoogleraar Blom. Een vergelijking met alcoholcontroles, zoals die wel ter rechtvaardiging wordt gemaakt, gaat volgens hem niet op. Ook als de politie daarbij gericht tijdstip en plaats uitzoekt om zoveel mogelijk aangeschoten chauffeurs te kunnen pakken – in feite een opsporingsmethode – is dat volgens rechters geen détournement de pouvoir. Het verschil is volgens Blom dat de alcoholcontrole zich afspeelt binnen de Wegenverkeerswet, terwijl de dynamische verkeerscontrole ongemerkt overgaat naar het strafrecht.
Advocaten Juriaan de Vries en Christian Flokstra, die de omstreden ‘verkeerscontrole’ voor het hof brachten, noemen het „zeer merkwaardig” dat „nota bene een hoofdofficier” een principiële uitspraak naast zich neer meent te kunnen leggen. „Dat is uitermate zorgelijk vanuit rechtstatelijk perspectief. Het geheel laat zien dat het OM kennelijk meent een rechterlijk oordeel te kunnen negeren, indien dit het OM onwelgevallig voorkomt.”