‘Inkomensverschillen nemen af sinds Rutte II’

Dat zei PvdA-leider Diederik Samsom vorige week bij De Wereld Draait Door.

Foto istock

De aanleiding

Eerst hoorde hij PvdA-leider Diederik Samsom vorige week dinsdag zeggen dat de inkomensverschillen in Nederland kleiner worden sinds de huidige regering van VVD en PvdA aan de macht is, mailt Jan ten Klooster. Maar vervolgens hoorde hij, diezelfde avond, SP-fractievoorzitter Emile Roemer in Nieuwsuur zeggen dat de inkomensverschillen alleen maar groter zijn geworden. „Hoe zit het nou met die inkomensverschillen?”, wil Ten Klooster weten. Dat checken we.

Waar is het op gebaseerd?

Een woordvoerder van Samsom laat weten dat zijn baas zich baseerde op cijfers van het Centraal Planbureau (CPB), die het rond Prinsjesdag in de Macro Economische Verkenning presenteerde. Daaruit zou volgens hem blijken dat de inkomensongelijkheid dit jaar naar verwachting met 7,8 procent zal dalen ten opzichte van 2014. Een woordvoerder van Roemer stuurt eveneens cijfers van het CPB die „de groeiende kloof” juist onderbouwen”.

En, klopt het?

De meest gebruikte maat om inkomensongelijkheid in een samenleving te meten is de in 1912 door de Italiaanse statisticus Corrado Gini ontwikkelde ‘Gini-coëfficiënt’. Deze ligt altijd tussen 0 en 1: bij 0 heeft iedereen hetzelfde inkomen, bij 1 is al het inkomen in handen van één persoon. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onderzoekt de inkomensongelijkheid in Nederland sinds 2000 en hanteert hierbij de Gini-coëfficiënt. Uit CBS-cijfers blijkt dat deze coëfficiënt in 2014 – het laatst bekende cijfer – op 0,286 lag. In 2012 lag die op 0,280 en in 2013 op 0,282. Er zit in die jaren, tot 3 cijfers achter de komma beschouwd, een licht stijgende lijn in. Ook de vier andere rekenmethoden die het CBS hanteert, waaronder de ‘Theilcoëfficiënt’ en de ‘polarisatie-index’, geven een vergelijkbaar beeld. Wat betekent dat Emile Roemer gelijk zou hebben en de inkomensongelijkheid iets groter is geworden.

Roemers woordvoerder staaft die stelling ook met prognoses over koopkrachtontwikkeling voor dit jaar, die het kabinet zelf heeft gegevens, in antwoord op Kamervragen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de mensen met een laag inkomen (175 procent van het minimumloon en lager) er sinds 2013 0,6 procent op vooruit zijn gegaan en de hogere inkomensgroepen er in die periode veel meer op vooruit zijn gegaan (2,4 tot 3,3 procent).

Maar Samsom komt met andere prognoses, van het CPB, die zeggen dat de Gini-coëfficiënt in 2015 en 2016 omlaag gaat tot 0,241 en 0,237. „De Gini daalt”, benadrukt zijn woordvoerder, mede door het dit jaar ingevoerde 5 miljardpakket aan lastenverlichting. Twee politici dus, met twee meningen, gebaseerd op verschillende cijfers.

Wat vindt de onafhankelijke jury daarvan? Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS vindt dat beide politici niet echt gelijk hebben. Ten eerste is het resultaat over de gehele kabinetsperiode nog niet te beoordelen is. De data lopen nog maar tot en met 2014. „Technisch gezien” klopt het beeld voor de jaren 2012-2014 dat de inkomensgelijkheid is opgelopen, „maar wel héél miniem. „Die periode is veel te kort om er de conclusies aan te verbinden. Over de langere termijn is de lijn van inkomensgelijkheid in Nederland tamelijk vlak.”

Conclusie

Op de these van Samsom is veel af te dingen. Maar op de antithese van Roemer ook. De vaststaande cijfers gaan niet over de gehele kabinetsperiode tot nu toe. De stelling van Roemer klopt, althans in de eerste twee jaar van Rutte II. Die van Samsom is nog niet te checken.