Trouwen in gemeenschap van goederen moet niet langer de standaard zijn. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt woensdagavond een initiatiefwet van D66, PvdA en VVD die het huwelijksrecht aanpast. Voortaan wordt een beperkte vorm van gemeenschap van goederen de nieuwe standaard als het aan deze drie partijen ligt.
In het wetsvoorstel wordt het Burgerlijk Wetboek aangepast zodat in het vervolg een onderscheid wordt gemaakt tussen schulden en vermogens van vóór en tijdens het huwelijk. Ook giften en erfenissen blijven voortaan privévermogen en vallen niet meer automatisch onder de algehele gemeenschap van goederen. Wie nog wel in volledige gemeenschap van goederen wil trouwen, moet dat bij de notaris regelen.
VVD, PvdA en D66 dienden hun plan in de zomer van 2014 in. Eén van de initiatiefnemers, Tweede Kamerlid Jeroen Recourt (PvdA), zegt dat het voorstel past binnen de modernisering van het huwelijksrecht. „De meeste mensen vinden dat vermogen dat je voor het huwelijk hebt vergaard, bij jou hoort. Onze nieuwe standaard sluit beter aan bij wat mensen rechtvaardig vinden.” Recourt wijst ook nog op een praktisch probleem: „Deze aanpassing beschermt ook mensen die niet zo goed nadenken voordat ze trouwen.”
Het Nederlandse stelsel van trouwen in algehele gemeenschap van goederen is internationaal een uitzondering. Het bestaat alleen nog in Zuid-Afrika en Suriname. Zo’n 30 procent van de huwelijken wordt in Nederland onder huwelijkse voorwaarden gesloten.
Het CDA is tegen. Volgens Madeleine van Toorenburg maakt het onderscheid tussen bezittingen voor en na het huwelijk trouwen alleen maar ingewikkelder. „Geliefden moeten niet elkaars boekhouder worden. Bovendien is het huwelijk meer dan een zakelijke en financiële verbintenis.”