Het was zaterdag plaatselijk bewolkt in de Amsterdamse binnenstad. Terwijl de politie op de Blauwbrug met lijfelijk geweld een groep Pegida-aanhangers tegenhield, ging honderd meter verderop de verkoop van gordijnen en fietsen op het Waterlooplein gewoon door.
Bij de Dokwerker hadden zich de zachte krachten verzameld – veertig kleine actiegroepen tegen racisme, voor vluchtelingen, voor feminisme. Huh, feminisme? Het blijken de feministen te zijn die twee weken geleden in Spijkenisse demonstreerden tegen Geert Wilders en daarbij gearresteerd werden. Ik herken ze aan hun bontjasjes en de gemanicuurde nagels. Wat doen zij hier? „Pegida zegt: ‘Blijf van onze vrouwen af’”, zegt woordvoerder Catherine Black. „Dan zeggen wij: onze vrouwen? Wíj zijn onze vrouwen. Misbruik onze rechten niet om je punt te maken.”
Haar vader duikt op, hij heeft vanmiddag de feministen gefilmd. „Alle drie mijn dochters zijn activist”, zegt hij trots. Catherine, promovendus in de psychiatrie, voerde tien jaar geleden al actie tegen de Nederlandse Volksunie en tegen de oorlog in Irak. „Mijn hobby was geneeskunde studeren”, zegt ze. „Ik liep altijd met potten lijm en flyers rond.”
Haar generatie activisten heeft barre tijden gekend. Ze bereikten zelden een doel. De oorlog in Irak ging gewoon door, de studiefinanciering werd afgeschaft. Occupy en de Maagdenhuisbezetting eindigden niet in een omwenteling. „We zijn niet gewend te winnen, zoals de activisten in de jaren zeventig en tachtig”, zegt ze.
Maar kijk: de staking in de schoonmaaksector in 2014 leidde tot een loonsverhoging. Enkele zzp-pakketbezorgers die eind vorig jaar een rechtszaak aanspanden tegen PostNL werden in het gelijk gesteld. „De aandacht die we in Spijkenisse kregen, smaakt naar meer”, zegt Catherine Black. „Ik zie vandaag honderden nieuwe gezichten.”
Volgende week gaat ze in discussie met Anja Meulenbelt, een van de ideologen van de tweede feministische golf. „De feministische beweging in de jaren zeventig was wit”, zegt Catherine. „Onze feministen zijn een afspiegeling van de Nederlandse samenleving.” Ze wijst om zich heen, vrouwen uit het Midden-Oosten, uit Noord-Afrika, uit Zuid-Amerika.
Onderwerp is het sluipende seksisme, dat Catherine Black in de pseudoneurowetenschappen tegenkomt. Een vorm van medische antropologie, noemt ze dat, modern schedelmeten. „De beoefenaars ervan bekijken een hersenscan of doen psychologisch onderzoek en concluderen: de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zit in hun aard. Het sterke en het zwakke geslacht zijn biologisch bepaald.”
Populairste boektitel in kringen van de pseudo’s: Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus van John Gray.
Biologisch bepaalde ongelijkheden zijn kennelijk gemakkelijker te verkroppen dan cultureel bepaalde verschillen. „Ik noem dat neuroseksisme”, zegt ze.