Muziek is dienend en welluidend

Bij een nieuwe opera moet de regisseur zich meestal schikken naar de grillen van de partituur. Bij een ballet liggen de verhoudingen vaak anders, zoals ook blijkt uit Mata Hari van Het Nationale Ballet. Componist Tarik O’Regan schreef zijn eerste balletopdracht op een libretto met voorgeschreven tijdseenheden en duidelijke visuele aanwijzingen. O’Regans rol is een dienende, en dat hoor je. Dat het eindresultaat bij vlagen zeer geïnspireerd is, bewees de wereldpremière zaterdag. In tegenstelling tot sommige modernistische componisten wier intelligente bedoelingen de gewone luisteraar ontgaan, houdt de Brit O’Regan het orkestrale aandeel overzichtelijk. De partituur is van een welluidende tonaliteit. Een energiek muzikaal radarwerk drijft de vele groepsscènes aan. Als op dramatische momenten de handeling wordt bevroren, klinkt uit de bak een statisch kort-lang-signaal als noodlotsmotief.

Vooral veel genoegen lijkt O’Regan te halen uit de melodie die het gevoelsleven van de hoofdpersoon verklankt: stijgende noten met warme harmonieën die eerder aan pastorale muziek van Vaughan Williams en Copland doen denken dan aan het Leeuwarden waar Margaretha ‘Mata Hari’ Zella werd geboren. Ronkend klinken daar de cello’s, altviolen en hoorns, op triomfantelijke momenten nog met trombones onderstreept.

Waar Mata Hari haar exotische dansen vertolkt, voegt O’Regan met behulp van harpen, buisklokken en vioolpizzicato een spannend gamelanorkest aan toe. Het combineert prachtig. Toch begint de keurige instrumentatie, de letterlijke illustratie van de handeling, en het overmatige gebruik van de leidmotieven in de tweede akte aan kracht te verliezen. Sardonische militaire passages van piccolo en kleine trom (de Eerste Wereldoorlog!) zijn clichématig. En hoe efficiënt dirigent Matthew Rowe zijn vitale Balletorkest ook aanvuurt: de indruk blijft dat veel muzikale passages, nu gevormd door opgelegde tijdseenheden, beter al eerder afgekapt of zelfs geschrapt konden worden.