Met vertrouwde wapens wint PSV van Utrecht

Na de uitschakeling in de beker liet PSV dit keer FC Utrecht het spel maken. Weinig jeu, maar wel een beter resultaat: 0-2

Hoewel fans van PSV zich in het uitvak al hadden uitgedost als sinterklaas, oliesjeik en paashaas, was het onwaarschijnlijk dat ze Utrecht in opperbeste carnavalsstemming verlieten. Ja, hun ploeg had gewonnen en staat weer aan kop. Maar als het de 2-0 overwinning bij FC Utrecht aan iets ontbeerde, was het wel frivoliteit en jeu.

In plaats daarvan toonde trainer Phillip Cocu zich van zijn meest pragmatische kant door PSV puur op resultaat te laten spelen. Cocu de denker. De trainer die zijn vrije tijd wel eens besteedt aan Zweedse raadsels, was vrijdagochtend vroeg aan het puzzelen geslagen na de bekernederlaag tegen datzelfde Utrecht. Met 3-1 thuis verliezen: harder kon uitschakeling niet aankomen. Temeer omdat de trainer zich naderhand oprecht afvroeg waar het aan schortte. Iets was goed misgegaan, maar wat?

Hij besloot zijn elftal op liefst vijf posities te wijzigen. Met buitenspeler Florian Jozefzoon als verrassendste basisspeler, ten koste van Luciano Narsingh. De kenners hadden toen al een vermoeden: Jozefzoon, nog sneller dan Narsingh, zou het ultieme wapen voor de counter zijn.

„Hier is vanaf vrijdagochtend 8.15 uur over nagedacht”, zei de videoanalist van PSV bij binnenkomst in het stadion. Grijnzend deed hij vermoeden dat Cocu een masterplan had gesmeed, maar in werkelijkheid viel dat mee. De kern van zijn verandering was simpel: PSV liet Utrecht het spel maken in plaats van andersom. Juist daar was het donderdag misgegaan.

In Eindhoven werd PSV die avond slachtoffer van het counterspel waarmee het zelf zoveel succes had. Snelle passes op nog snellere spelers waarmee opponenten werden overrompeld. Het bliksemoffensief was misschien wel het handelsmerk van PSV, maar in de bekerwedstrijd was het Utrecht dat die strijdwijze perfect uitvoerde. Alles lukte. Waarna trainer Erik ten Hag voor het eerst het woord trots in de mond nam. Uitzonderlijk voor een man die zelfs na fraaie overwinningen nog mijmert over details.

Toch was hij zondag waakzaam. Zou Utrecht ook maar 1 procent minder zijn dan donderdag, dan werd het lastig tegen de regerend landskampioen. En zo geschiedde. Tweemaal baande PSV zich eenvoudig door de defensie, waardoor het duel al na 21 minuten was gespeeld. Eén keer Santiago Arias. Eén keer Marco van Ginkel, de nieuweling die vorige week werd gehuurd van Chelsea en nu profiteerde van slap verdedigen. „Mijn spelers waren mentaal niet klaar voor deze wedstrijd”, aldus trainer Ten Hag. Een gebrek aan concentratie, noemde hij het.

Opvallend is dat Cocu in de zomer nog zei dat hij PSV dominanter wilde laten spelen. Meer op de aanval, op eigen initiatief. Maar die intentie weerhield hem er niet van om in Utrecht terug te grijpen op de tactiek waar PSV vorig jaar misschien wel het kampioenschap aan dankte. Leunend op de achterhoede, berekenend en gevrijwaard van risico’s. PSV speelde compact, zoals hij zelf zei, en liet zich niet verleiden tot frivoliteiten die je soms hoopt te zien bij een titelkandidaat.

De liefhebber moest het er maar mee doen, dat één van de meest getalenteerde elftallen van Nederland in de pas liep als een troep soldaten.