Of hij zijn teleurstelling in woorden kon uitdrukken? Cam Newton, volwassen op het veld, zit nu jeugdig nurks achter zijn microfoon. „We hebben verloren”, gromt hij. De 26-jarige quarterback van de Carolina Panthers houdt de capuchon van zijn trui op en kijkt weg van de journalisten. Er volgen nog wat nopes, een paar ongemakkelijke stiltes, en na een paar minuten loopt hij mompelend weg.
Newton, zaterdag nog uitgeroepen tot de meest waardevolle speler (MVP) van het American footballseizoen, had geen moment in de wedstrijd kunnen komen tegen de Denver Broncos (24-10). Zijn eerste Super Bowl. Zijn eerste grote podium. Hij, de flamboyante posterboy van de nieuwe generatie in de populairste Amerikaanse sport, legde het zondagnacht in Santa Clara af tegen de oude generatie.
Die generatie liet zich gelden in de persoon van Peyton Manning, de 39-jarige quarterbackgrootheid van de Denver Broncos, de nuchtere man uit Louisiana, die nu eindelijk zijn tweede titel heeft. Wat hem nog net wat groter maakt dan hij al was. Het perfecte afscheid. Al was hij zelf zo goed als onzichtbaar geweest. Het was de meedogenloze verdediging van de Broncos, de verdediging die het team er het hele seizoen doorheen sleepte.
Het was eigenlijk wel passend. Deze jubileumeditie – de vijftigste – van het grootste sportevenement van de Verenigde Staten was er een van terugkijken. Van nieuw naar oud. Het was een eerbetoon aan alles wat American football in de VS tot volkssport nummer één maakt. Waarvan de finale, de Super Bowl, een officieuze nationale feestdag is. Waarnaar alleen in de VS al ruim honderd miljoen mensen kijken. Waarvoor adverteerders vijf miljoen overhebben voor een halve minuut zendtijd. Even weg van die problemen van de afgelopen jaren: de incidenten rond huiselijk geweld van spelers of het aanhoudende gezondheidsprobleem rond de hersenschuddingen.
Je kon de hele week niet om het jubileum heen. Op het drukke Market Street in hartje San Francisco kwam je om de paar meter een videopaal tegen waarop je hoogtepunten van een van de voorgaande 49 Super Bowls kon bekijken. Wolkenkrabbers in de buurt van de fanzone aan de baai waren behangen met een enorme goudkleurige 50. Verspreid over de stad stonden ‘50’-sculpturen waarmee de toeristen die massaal naar de stad waren gekomen op de foto konden.
En in het gloednieuwe Levi’s Stadium in Santa Clara was het zondag niet anders. Aan de buitenkant van het indrukwekkende open complex hingen doeken met daarop afbeeldingen van de Super Bowl-ringen, die de spelers van het winnende team krijgen, van de afgelopen 49 jaar.
Het spektakelstuk zelf hing ook van nostalgie aan elkaar. Voor de gelegenheid werden de meest waardevolle spelers van de afgelopen 49 Super Bowls voorafgaand aan de wedstrijd geëerd. Van grootheden van vroeger – onder wie Joe Montana, Joe Namath, Terry Bradshaw – tot nog actieve Super-Bowlsterren als Tom Brady en Eli Manning (het broertje van). Het was Amerikaanse sportgeschiedenis in nog geen tien minuten.
Oud en nieuw botsen
Ook in de halftimeshow, het muzikale intermezzo dat internationaal bekender is dan de wedstrijd, kwamen oud en nieuw samen. Nou ja, ze botsten meer. De kalme Britten van Coldplay werden als hoofdact overrompeld door de Amerikaanse sterren Beyoncé en Bruno Mars. Tijdens het slotstuk, toen de drie in harmonie nummers van eerdere halftimeacts zongen en op het grote videoscherm beelden van die shows te zien waren, werd Coldplay-zanger Chris Martin nog net niet weggedrukt.
Het was een minutieus uitgekiende voorstelling; de Amerikaanse sportcultuur in een paar uur. De spelers waren nog net geen figuranten. Het werd ook geen wedstrijd voor het brede publiek. Een echte verdedigende krachtmeting, dat was de Super Bowl. Weinig goede aanvallen, veel ballen die bij tegenstanders terechtkwamen. Het zou de strijd van de quarterbacks worden, de spelverdelers, de leiders.
Manning en Newton konden zich geen van beiden onderscheiden. Newton werd zelfs dusdanig uit zijn spel gehaald door de Broncosverdedigers, dat hij geen enkel moment aanleiding had om zijn tegenstanders het bloed onder de nagels vandaan te halen met zijn veelbesproken danspasjes. Dus dat deden de fans en de Broncosspelers maar voor hem. Het was een wedstrijd voor de liefhebber, niet de gemiddeld geïnteresseerde. Tot laat spannend – pas in het vierde kwart waren de Broncos op veilige afstand – en vermakelijk, maar niet constant spectaculair.
Het was het grote feest van de nostalgie in Santa Clara. Voor de liefhebbers jammer dat de wedstrijd er niet een was die men zich nog jaren zal herinneren.