Ballet Mata Hari mist verleiding

Mata Hari in de nieuwe choreografie van Ted Brandsen: alle bezieling komt vandanseres Anna Tsygankova Foto Marc Haegeman
Mata Hari in de nieuwe choreografie van Ted Brandsen: alle bezieling komt vandanseres Anna Tsygankova Foto Marc Haegeman

Als Mata Hari aan het slot van het gelijknamige ballet van Ted Brandsen door kogels van het Franse vuurpeloton en een genadeschot door het oor is gestorven, zien we de geest van de kleine Grietje Zelle over het toneel snellen, de rode sjaal van haar vader als een wimpel wapperend achter zich aan trekkend.

Een eenvoudig, mooi beeld, waar iedereen het zijne kan lezen: staat de sjaal symbool voor haar onstilbare honger naar liefde en aandacht? Voor haar vrijheidsdrang? Verbeeldt het kind haar onsterfelijkheid? Wat dat betreft is het een uitzondering in de enscenering van Brandsen en dramaturge Janine Brogt, die de levensgeschiedenis van de vermaarde danseres/spionne in acht zeer ‘leesbare’ sleutelscènes hebben samengevat. Dat is, gezien Mata Hari’s veelbewogen leven, een prestatie.

We zien zo hoe zij zich verzet tegen de benepenheid van het burgerlijk milieu – opgeheven vingertjes en kleine afgemeten pasjes – van haar Leidse familie, hoe zij als jonge vrouw ingaat op het huwelijksaanzoek van KNIL-militair MacLeod – verlovingsring en champagne – hoe zij zich in Den Haag en Nederlands-Indië ontpopt tot het charmante middelpunt van de aandacht en geïnspireerd raakt door de Javaanse dans, waarna zij, in Parijs, wordt gepresenteerd als Mata Hari. Na de pauze volgen we haar neergang als artieste en uiteindelijke ondergang.

Maar wat blijft er van deze gedanste Mata Hari in het geheugen achter? Misschien de scène waarin zij door de dansende god Shiva haar levensbestemming ontdekt, misschien de soldatendansen, die soms lijken te verwijzen naar Kurt Jooss’ beroemde ballet De Groene Tafel. Of het optreden van ‘Isadora Duncan’, die Mata Hari wijst op haar tanende roem.

Memorabel is Anna Tsygankova die – behalve een uitstekende danseres – een actrice is die haar personage adem, bloed en passie verleent. Maar haar doorbraakoptreden in een Parijse salon is hier een onbegrijpelijke anticlimax zonder spoor van de mystiek en erotiek die echte danseuse orientale kennelijk overbracht.

In de choreografie zijn ook nauwelijks karakteristieke elementen verwerkt die spanning of sfeer hadden kunnen brengen. Dat gaat eigenlijk voor het hele ballet op. Vooral voor de pauze zijn de ensembledansen saai, bijna schools en de duetten van Mata Hari en haar minnaars uiterst beperkt van bewegingsvocabulaire – alles komt aan op de bezieling van Tsygankova. Brandsen heeft in zijn korte, vlotte muziekballetten bewezen dat hij met zijn talent weet te woekeren, maar hier lijkt hij telkens vast te lopen in een klassieker danstaal, met een beperkt aantal geijkte passencombinaties zonder zeggingskracht.

Voor een groot publiek zal dat, noch een aantal overbodige details, waarschijnlijk geen bezwaar vormen. Het decorontwerp van Clement & Sanôu, een grote stationsachtige ruimte met per scène verwisselbare onderdelen, blijft weliswaar wat leeg en kil, maar de kostuums van François-Noel Cherpin zijn voor het grootste deel functioneel en, in gedekte kleuren, smaakvol, met alleen in het Moulin Rougedeel een kakelbont kleurencarnaval. Maar deze dansvoorstelling is niet, vrij naar Mata Hari, het gedicht geworden waarin elke beweging een woord is.