Bij de Nederlandse deelname aan de missie tegen terreurbeweging Islamitische Staat (IS) in Irak zijn mogelijk burgerslachtoffers gevallen bij bombardementen door Nederlandse F-16’s. Momenteel worden twee gevallen van mogelijke burgerslachtoffers onderzocht, zo blijkt uit beantwoording van een brief die het kabinet zaterdagavond naar de Tweede Kamer zond.
Aanleiding voor de vragen is het Nederlandse besluit om ook bij te dragen aan de strijd tegen IS in Syrië en ook daar bombardementen uit te voeren op de terreurbeweging.
Volgens de antwoorden op de brief heeft Nederland inmiddels ruim 1.300 keer gebruik gemaakt van precisiemunitie in Irak. Alle meldingen van mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van optreden van de coalitie tegen IS worden door het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM onderzocht. Het ministerie van Defensie doet nu onderzoek naar de twee mogelijke burgerslachtoffers en heeft ook het Openbaar Ministerie (OM) ingelicht.
Weinig informatie over luchtaanvallen
Vrijdag bleek uit een interview dat NRC had met Chris Woods, directeur van Airwars, een organisatie van journalisten die onderzoek doet naar de luchtoorlog tegen IS in Syrië en Irak, dat Nederland “schokkend weinig” informatie geeft over de luchtaanvallen die het uitvoert op doelen van IS in Irak. Volgens hem blijft Nederland “ver achter” bij andere landen van de internationale coalitie tegen IS, zoals Canada, Frankrijk en de Verenigde Staten:
“Zelfs Saoedi-Arabië heeft ons af en toe meer informatie gegeven. Dat is geen gezonde positie voor een democratie.”
NRC-buitenlandredacteur Toon Beemsterboer schreef dat een van de negatieve effecten van het aantal oorlogen die alleen vanuit de lucht worden gevoerd is dat er ook burgerdoden vallen:
“Dat is onvermijdelijk, ondanks de inzet van precisiewapens. Maar de coalitie presenteert de strijd tegen IS als een schone oorlog, waarbij amper onschuldige slachtoffers vallen.”
Gevaren
De Tweede Kamer vroeg zich onder meer ook af welke risico’s de Nederlandse F-16’s lopen als ze beginnen met luchtaanvallen boven Syrië. Uit de beantwoording blijkt dat het kabinet zich geen zorgen maakt over de gevaren van het Russische afweergeschut of van IS voor Nederlandse F-16’s. Rusland richt zich namelijk vooral op het westelijke deel van Syrië en de Nederlandse F-16’s worden ingezet in het oosten van Syrië.
IS heeft volgens het kabinet de afgelopen jaren wel toestellen en luchtverdedigingssystemen buitgemaakt, maar heeft het nog niet voor elkaar gekregen die operationeel gereed te maken wegens gebrek aan kennis en ervaring.