Monte Pelmo werd gered, maar toen kwam Nutella

Amsterdammers klagen massaal over de tsunami aan Nutellazaken. Een klein ijszaakje in de Jordaan blijkt – onbedoeld – de oorzaak te zijn van alle ellende.

foto’s Roos Pierson

De Amsterdamse ondernemer Dick Eberhardt staat op de stoep voor zijn snowboardwinkel in de Damstraat. Hij telt. Één, twee, drie, vier ijs- en wafelzaakjes zijn vanaf de stoep voor zijn winkelpand te zien. Sommige naast elkaar, andere tegenover elkaar. In elke etalage staan de inmiddels karakteristieke reuzepotten Nutella. Het is ongelooflijk, vindt Eberhardt. „Alsof mensen alleen maar ijs willen eten.”  

De wildgroei aan ijswinkeltjes vormt een doorn in het oog van veel inwoners van de binnenstad. En van een hoop ondernemers. Deze week startten verschillende winkeliers uit het centrum daarom op initiatief van Eberhardt de actie ‘Red de Winkels’. De winkeleigenaars pleiten voor een diverser winkelaanbod in de binnenstad en tegen de verschraling van het centrum. 

De oorsprong van de ijswinkeltjes voert terug naar 2009 en naar de Amsterdamse ijszaak Monte Pelmo. Wie voor deze karakteristieke ijszaak in de Tweede Anjeliersdwarsstraat (Jordaan) staat kan zich moeilijk voorstellen dat juist Monte Pelmo de oorsprong is geweest van de wildgroei aan Nutellawinkels in Amsterdam. Toch is het zo. In 2009 dreigde de gemeente de ijszaak namelijk te sluiten: Monte Pelmo had geen horecavergunning en moest daarom dicht. Buurtbewoners kwamen daarop in opstand; er volgden handtekeningenacties en protesten tegen de sluiting. Ook veel gemeenteraadsleden spraken zich uit tegen het plan – met name de VVD-afgevaardigden, die zich zorgen maakten over een al te grote ‘vertrutting’ in de stad.

En daarom werd de regelgeving aangepast. Stadsdeel Centrum besloot dat ijszaken voortaan geen horecavergunning meer nodig hadden, en dezelfde regelgeving zouden krijgen als ‘gewone’ winkels. Voor ijswinkels houdt dit in dat zij wel ijs mogen verkopen, maar geen ijs of andere etenswaren mogen bereiden in de winkel zelf.

Monte Pelmo mocht open blijven. Maar ineens openden overal in het centrum steeds meer kleine ijs- en wafelwinkels, veelal gekenmerkt door grote potten Nutella in de etalage. De Monte Pelmo-regelgeving maakte het voor deze ijszaakjes mogelijk vanuit winkelpanden ijs, wafels en pannenkoeken (mits elders bereid) te gaan verkopen – vooral aan toeristen. Het aantal ‘Nutella’s’ – zoals de ijszaakjes ook wel genoemd worden – nam in rap tempo toe: telde het Amsterdamse centrum ten tijde van de mogelijke sluiting van Monte Pelmo zeven ijswinkels, in 2015 was dat aantal vertienvoudigd tot 70.

Volgens de ondernemers van Red de Winkels gaan de winkelpanden in het centrum steevast naar de hoogste bieder. En dat zijn in de praktijk altijd de ‘laagwaardige’ voedingszaken zoals ijswinkeltjes. Deze zaken focussen hoofdzakelijk op toeristen, waardoor de winkels voldoende omzet draaien om de hoge huren te betalen – toeristen genoeg in de binnenstad. Authentieke winkeliers en aanbieders van hoogwaardige horeca kunnen volgens de ondernemers het hoofd niet of nauwelijks boven water houden tussen het almaar groeiende aanbod aan de snelle en goedkope hap.

Dat moet anders, vindt Eberhardt. Het liefst zou hij daarom een status aparte zien voor de binnenstad. „Als een winkelpand dan leeg komt te staan kunnen de ondernemers uit de straat samen met de gemeente gaan kijken wat voor nieuwe bestemming het beste is.” 

Die status aparte is voor het stadsdeel nog een stap te ver. „Ik geloof niet in brancheren van bovenaf”, zegt Boudewijn Oranje (D66), bestuursvoorzitter van stadsdeel centrum. „Het winkelaanbod verandert zo snel, als overheid loop je daarop toch altijd achter.” Oranje zou wel meer inzicht willen in de financiering van de winkelovernames in het centrum. „Een Bibob-achtige constructie dus, maar dan voor de overname van winkels.” Op dit moment geldt de Bibob-wet alleen voor horeca. 

Ondertussen zit het stadsdeel niet stil. Deze week ging een controleronde van start voor de ijszaken in het centrum, waarbij in de Damstraat en Nieuwe Hoogstraat specifiek wordt gekeken naar eventuele horecawerkzaamheden zonder vergunning. In die straten zitten volgens het stadsdeel veel ijswinkels die zich niet aan de regels voor ijsverkoop houden; bovendien zorgen zij voor een hoop overlast. Buurtbewoners klagen over verschraling van het winkelaanbod, toenemend zwerfvuil aan wafel- en ijspapiertjes op de stoep en de weeïge zoete geur die de winkels verspreiden.

De controleronde is het vervolg op een inspectieronde afgelopen september en oktober, waarbij elke ijszaak in het centrum werd geïnspecteerd. Toen bleek dat ruim de helft van deze zaken zelf etenswaren in de winkel (wafels, pannenkoeken) maakt, terwijl de Monte Pelmo-regelgeving daarvoor juist géén toestemming geeft. Zaken in de Damstraat en Nieuwe Hoogstraat die de winkelregelgeving nog altijd overtreden wordt bij deze nieuwe controleronde een dwangsom opgelegd. „Nu wordt het menens”, zegt Oranje.

In buurten als De Negen Straatjes, waar zich de laatste jaren ook een aantal van dit soort zaken gevestigd heeft, blijft het voor nu bij een waarschuwing.

„Lief”, noemt Eberhardt de maatregelen van de gemeente. „Een beetje te lief, als je het mij vraagt.” Hij vindt het vreemd dat winkels die consequent de regels overtreden, niet sneller worden aangepakt. Volgens hem loopt de gemeente op deze manier achter de feiten aan. „Vreemd hoor; als ik door rood rijd, word ik wel gewoon meteen bekeurd.”

Protest tegen Nutellawinkels in de Oude Hoogstraat. Foto: NRC/WvD